Toelichting op de heffingen
Grondwaterheffing
Op grond van de Omgevingswet en de Grondwaterheffingsverordening Zuid-Holland heft de provincie een belasting per kubieke meter onttrokken grondwater. Het tarief van de heffing is zodanig vastgesteld dat de opbrengst de gemaakte kosten niet te boven gaat. Het tarief bedraagt € 0,005 per kubieke meter onttrokken hoeveelheid water.
Leges Bouwactiviteiten
De provincie is verantwoordelijk voor de behandeling van aanvragen omgevingsvergunningen en het toezicht hierop even als de behandeling van meldingen op basis van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bkl) voor die bedrijven waarvoor de provincie op grond van de Omgevingswet bevoegd gezag is.
De uitvoering van het bevoegd gezag ligt bij de vijf omgevingsdiensten in Zuid-Holland. De provincie int voor een omgevingsvergunning of een verzoek voor het in behandeling nemen van een melding, waar BRIKS-activiteiten (bouwen, reclame, inritten, kappen, slopen) onderdeel van uitmaken de leges, die hiervoor de kosten moeten dekken.
De leges worden conform de Legesverordening bouwactiviteiten Omgevingswet Zuid-Holland 2025 opgelegd.
De legestarieven mogen maximaal kostendekkend zijn. Provinciale Staten hebben bij de vaststelling van de Legesverordening Omgevingsrecht Zuid-Holland 2020 besloten dat het dekkingspercentage 100% moet zijn. De opbrengsten worden verantwoord bij Beleidsdoel 7-1.
Leges Infrastructuur
Leges infrastructuur worden in rekening gebracht voor de vergunningverlening door de Domein Uitvoering. De opbrengsten worden verantwoord bij Beleidsdoel 2-2 Beheer en onderhoud.
De legestarieven mogen maximaal kostendekkend zijn. Uitgangspunt bij de Legesverordening Infrastructuur Zuid-Holland is 100% kostendekkendheid. De kostendekkendheid berekening voor 2025 laat een stijging zien van de te verwachte kosten. De leges worden conform de Legesverordening infrastructuur Zuid-Holland 2025 opgelegd. De kostenraming is € 386.000 (in GS voorstel afgerond op € 0,4 mln). De tarieven voor 2025 zijn op basis van 100% kostendekkendheid, dus de raming van de baten is € 386.000.
Leges Milieubelastende activiteiten
De provincie is verantwoordelijk voor de behandeling van aanvragen omgevingsvergunningen en het toezicht hierop even als de behandeling van meldingen op basis van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) voor die bedrijven waarvoor de provincie op grond van de Omgevingswet bevoegd gezag is. Met de komst van de Omgevingswet (Ow) kan de provincie leges heffen over het milieudeel van een aanvraag omgevingsvergunning, de zgn. milieubelastende activiteit.
De uitvoering van het bevoegd gezag ligt bij de vijf omgevingsdiensten in Zuid-Holland. De provincie int voor een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit de leges, die de kosten hiervoor moeten dekken.
De leges worden conform de Legesverordening milieubelastende activiteiten Omgevingswet Zuid-Holland 2024 opgelegd.
De legestarieven mogen maximaal kostendekkend zijn. De opbrengsten worden verantwoord bij Beleidsdoel 7-1.
VTH - Leges Natuurbescherming
In januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Hiermee zijn diverse taken op het gebied van de natuurwetgeving gedecentraliseerd naar de provincies. Provincie Zuid-Holland heft voor een deel van de taken uit de Wet natuurbescherming leges op grond van Legesverordening Wet natuurbescherming Zuid-Holland.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 01-01-2024 is de nieuwe legesverordening in werking getreden voor activiteiten die de natuur betreffen. Op dit moment worden daar de eerste ervaringen opgedaan, op basis waarvan wordt beoordeeld of er nog wijzigingen nodig zijn.
Motorrijtuigenbelasting
Op grond van artikel 222 van de Provinciewet en de Verordening heffing opcenten heft de provincie opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting (mrb). Dit is de enige substantiële algemene belasting die de provincie kan heffen. Meer dan 50% van de totale jaarlijkse inkomsten voor Zuid-Holland komt uit de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. De heffing en inning van de opcenten wordt uitgevoerd door de Rijksbelastingdienst. De geïnde opcenten worden door de belastingdienst maandelijks aan de provincie afgedragen.
Tarief opcenten:
Provinciale Staten stellen jaarlijks het tarief voor de opcenten vast. Het tarief mag het wettelijk maximum niet overschrijden. Dit maximumtarief wordt elk jaar geïndexeerd op basis van de prijsontwikkeling (de zogenaamde tabelcorrectiefactor). Het definitieve wettelijk maximum voor de opcenten voor 2025 is op 139,9 vastgesteld (was 138,3).”
In deze meerjarenbegroting 2025 wordt het tarief van de opcenten conform Kadernota 2025-2028 geïndexeerd. Voor belastingjaar 2025 wordt daarom voorgesteld het tarief te verhogen met 2,8 opcenten. Dit betekent dat het nieuwe tarief opcenten voor het jaar 2025 101,5 opcenten bedraagt (was 98,7). Deze aanpassing van het tarief zorgt voor een structurele opbrengststijging van € 11,4 mln. De totaal geraamde opbrengst motorrijtuigenbelasting voor 2025 bedraagt € 412,8 mln. Het verwachte ongewogen landelijk gemiddelde voor 2025 bedraagt 88,8 opcenten.
Precariobelasting
De provincie heft Precariobelasting ‘voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond’. In de bij de Verordening Precariobelasting behorende tarieventabel zijn de belastbare feiten en tarieven opgenomen.
Conform vastgestelde Kadernota 2025-2028 worden de tarieven per 1 januari 2025 met 2,8% geïndexeerd.