Home

Samenvatting

Leeswijzer

Opzet van de begroting
Voor u ligt de Begroting 2025. Deze begroting geeft inzicht in de Zuid-Hollandse opgaven die de provincie aanpakt, hoe zij dat gaat doen en hoeveel financiële middelen daarbij in de periode 2025-2028 ingezet gaan worden. De indeling van de begroting is wettelijk bepaald in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (het BBV).

De Begroting 2024 is opgebouwd uit zes onderdelen:

  1. Bestuurlijke inleiding
  2. Financieel beeld
  3. Beleidsbegroting: Ambitieplan
  4. Beleidsbegroting: Paragrafen
  5. Financiële begroting
  6. Bijlagenboek

In de bestuurlijke inleiding geven we de belangrijkste doelstellingen voor de komende periode weer. Daarnaast behandelen we op hoofdlijnen een aantal belangrijke ontwikkelingen voor de provincie en wijzigingen in de begroting.

In het financieel beeld geven we inzicht in hoeveel middelen er worden ingezet, de mutaties op het begrotingssaldo en het effect hiervan op de algemene reserve. Bovendien geven we een lange termijn doorkijk en inzicht in hoe de begroting financieel is opgebouwd.

De beleidsbegroting bestaat uit het ambitieplan en de paragrafen:

  • Het ambitieplan is een samenhangend geheel van beleidsdoelen en beleidsprestaties en kent een uitwerking in 3 niveaus (de 3 W-vragen).
  • De paragrafen bevatten ambitieoverstijgende informatie waarmee Provinciale Staten inzicht krijgt in de financiële positie van de provincie, de beheersmatige aspecten en de risico's. Vanuit het BBV zijn acht paragrafen verplicht voorgeschreven en zijn drie paragrafen toegevoegd op verzoek van Provinciale Staten (Arbeidscapaciteit, EU-subsidies en Subsidies).

In de financiële begroting wordt op een gedetailleerde wijze inzicht gegeven in de geraamde baten, lasten en mutaties in reserves. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naar structurele en incidentele posten in de begroting en wordt toegelicht op basis van welke uitgangspunten de begroting is opgesteld (grondslagen). Daarnaast wordt de financiële positie van de provincie inzichtelijk gemaakt via de geprognosticeerde balans, een overzicht van verleende garanties en waarborgen, een specificatie van onze bezittingen (activa), en de ontwikkeling van de reserves, voorzieningen en overlopende passiva.  

De structuur van de beleidsbegroting (ambities)
De beleidsbegroting bestaat uit zeven beleidsinhoudelijke ambities:

  1. Samenwerken aan Zuid-Holland
  2. Bereikbaar Zuid-Holland
  3. Schone energie voor iedereen
  4. Een welvarend Zuid-Holland
  5. Leeswijzer
  6. Sterke steden en dorpen in Zuid-Holland
  7. Gezond en veilig Zuid-Holland.

Daarna wordt het Overzicht Algemene middelen en Organisatie gepresenteerd, waarbij geldt dat de inhoudelijke toelichting ten aanzien van het Overzicht Organisatie is opgenomen in de Paragraaf Bedrijfsvoering.

Elke ambitie kent een uitwerking in 3 niveaus (de 3 W's):

  • Beleidsdoelen (PS) - 1e W-vraag: W at willen we bereiken?
  • Beleidsprestaties (GS) - 2e W-vraag: W at gaan we doen om het beleidsdoel te realiseren?
  • Hoeveel middelen zetten we daarvoor in - 3e W-vraag: W at mag dat kosten?

Provinciale Staten stellen de uitwerking van de ambities en beleidsdoelen vast inclusief de middelen die hiervoor op het niveau van het beleidsdoel beschikbaar worden gesteld. Gedeputeerde Staten stellen de uitwerking van de beleidsprestaties en de middelen die daarvoor beschikbaar worden gesteld vast.

Relatie tussen de beleidscyclus (Omgevingsbeleid) en de planning- en controlcyclus
Het Omgevingsbeleid bestaat uit al het beleid voor de leefomgeving in Zuid-Holland en beschrijft hoe de provincie werkt aan een goede leefomgeving, welke plannen daarvoor zijn, welke regels daarbij gelden en welke inspanningen de provincie daarvoor levert. Het Omgevingsbeleid wordt gevormd door de Omgevingsvisie, het Omgevingsprogramma, en regels die zijn opgenomen in de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening.
Voor de wijze waarop dit beleid tot stand komt wordt de beleidscyclus gevolgd. Dat is een modulaire werkwijze, wat betekent dat herzieningen op onderdelen plaatsvinden en alleen wanneer daartoe concrete aanleiding is. Het overzicht van voorgenomen aanpassingen wordt bijgehouden in de Lange Termijn Agenda (LTA) Omgevingsbeleid, die meerdere malen per jaar een update krijgt en vastgesteld wordt door Provinciale Staten. De beleidscyclus bestaat uit zes stappen, die nader zijn toegelicht in de Omgevingsvisie, hoofdstuk 6.

Sinds de Voorjaarsnota 2024 is de structuur van het Omgevingsbeleid overgenomen in de structuur van de planning- en controlproducten. Zowel het Omgevingsbeleid als de planning- en controlproducten kennen een indeling in zeven beleidsinhoudelijke ambities en daarin opgenomen beleidsdoelen. Onder elk beleidsdoel zijn in het Omgevingsbeleid één of meerdere beleidskeuzes opgenomen die overeenkomen met de beleidsprestaties in de planning- en controlproducten.

Indicatoren
Een manier om beleid te kunnen monitoren is door gebruik te maken van indicatoren. In de planning- en controlcyclus (via de begroting en de jaarstukken) wordt de voortgang inzichtelijk gemaakt via indicatoren die wettelijk zijn voorgeschreven of die genoemd zijn in de financiële verordening. In de beleidscyclus wordt dit inzichtelijk gemaakt via de Beleidsmonitor. Bij het opstellen van de Begroting 2025 is deze Beleidsmonitor nog in ontwikkeling, zoals nader is toegelicht in de GS-brief 'Voortgang ontwikkeling beleidsmonitor' van 4 juni 2024 (zie link).

Doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid
Van overheidsorganisaties wordt verlangd dat zij verantwoording afleggen over de vraag of zij de goede dingen doen (doeltreffendheid), of zij de dingen goed doen (doelmatigheid) en of zij daarbij voldoen aan wet- en regelgeving (rechtmatigheid). Dit betekent dat het, ook voor de provincie, van groot belang is inzicht te hebben in de kwaliteit van het eigen handelen. Provinciale Staten zijn daarbij verantwoordelijk voor de controle op de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het provinciebestuur en Gedeputeerde Staten leggen verantwoording af over het door hen gevoerde bestuur.

Zowel via de beleidscyclus als de planning- en controlcyclus wordt over de genoemde aspecten gerapporteerd, al kan de reikwijdte en diepgang daarvan verschillen. De beleidscyclus, die is opgebouwd uit zes stappen, heeft als laatste stap 'evaluaties en monitoring'. Het provinciale beleid wordt gemonitord en op gezette tijden geëvalueerd. Monitoring en evaluatie kunnen signalen bevatten die uiteindelijk weer leiden tot beleidsaanpassingen. In de Lange Termijn Agenda (LTA) Omgevingsbeleid, onderdeel 5. Evaluaties en monitoring, is een overzicht en planning opgenomen van evaluaties en monitoring die relevant zijn voor het beleid van de provincie Zuid-Holland. Dit overzicht geeft ook invulling aan de hierover gemaakte afspraken met Provinciale Staten in de Verordening Beleidsevaluaties (2016). Een onderwerp dat via deze evaluaties en monitoring aan bod komt is bijvoorbeeld de doeltreffendheid van de inzet van subsidies. Een substantieel deel van onze middelen wordt via dit instrument namelijk uitgegeven.

Via de planning- en controlcyclus wordt in de tussentijdse rapportages en de jaarstukken gerapporteerd over de voortgang van de doelen en de daarmee gepaard gaande inzet van middelen (inclusief arbeidscapaciteit). In de jaarstukken wordt daarbij specifiek aandacht geschonken aan de mate waarin wordt voldaan aan wet- en regelgeving via de rechtmatigheidsverantwoording en de toelichting daarop in de paragraaf Bedrijfsvoering.

Producten binnen de planning- en controlcyclus
De planning- en controlcyclus bestaat uit de kadernota, de begroting, tussentijdse rapportages (voorjaarsnota en najaarsnota) en de jaarstukken. Dit is vastgelegd in de financiële verordening, artikel 2.1. De cyclus start met de kadernota. Daarin wordt het meerjarig beeld geschetst van de financiële positie van de provincie, rekening houdend met (externe) ontwikkelingen en strategische afwegingen. Vervolgens wordt dit kader gehanteerd voor de uitwerking van de begroting, waarin middelen worden gekoppeld aan de beleidsdoelen per ambitie. Via de tussentijdse rapportages worden, op basis van de actuele stand van zaken, noodzakelijke bijstellingen doorgevoerd op de begroting. De cyclus eindigt met het opstellen van de jaarstukken, waarin een beleidsmatige en financiële verantwoording is opgenomen.

Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur
Een onderdeel van deze cyclus is het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur (PZI). Het PZI geeft een financieel beeld van de ambitie voor nieuwe infrastructuur zoals wegen, vaarwegen, spoor, fietspaden, sluizen en bruggen en voor beheer en onderhoud van bestaande infrastructuur.

De functie van het PZI is om meer inzicht te geven in de lange termijn uitgaven voor bereikbaarheid en dan specifiek infrastructuur. Het PZI omvat alle infrastructuurprojecten en activiteiten waarvoor de provincie Zuid-Holland budget beschikbaar heeft gesteld.

Het PZI wordt ieder jaar in het najaar vastgesteld, als bijlage bij de begroting van de provincie. Provinciale Staten stellen jaarlijks investeringskredieten beschikbaar voor projecten die naar de voorbereidingsfase of uitvoeringsfase gaan. In de begroting wordt daarvoor doorverwezen naar het PZI. Bijstelling van het langjarige programma vindt plaats via de Kadernota in het voorjaar en in het najaar bij het nieuwe PZI. De bijstelling van budgetten in het lopende jaar vindt plaats via de tussentijdse rapportages.

Planning- en controlcyclus begrotingsjaar 2025
In onderstaande tabel is opgenomen welke producten in welke kalendermaand worden behandeld in een
vergadering van Provinciale Staten. De producten hebben betrekking op het begrotingsjaar 2025.

P&C cyclus

Juli 2024

November 2024

Juli 2025

November 2025

Juni 2026

Begrotingsjaar 2025

Kadernota

Begroting

Voorjaarsnota

Najaarsnota

Jaarstukken

Bijlage Wijzigingen ambitie 2. Bereikbaar Zuid-Holland

Bijlage PZI

Classificatie bijstellingen
In deze begroting zijn diverse bijstellingen opgenomen. Om de leesbaarheid te vergroten en de besluitvorming door Provinciale Staten te faciliteren is in de toelichting op de 3e W-vraag ‘Wat mag dat kosten?’ per bijstelling een classificatie toegevoegd.

Classificatie

Toelichting

Nieuw besluit
(Nieuw ter besluitvorming)

Dit betreft bijstellingen die het gevolg zijn van nieuw beleidvoor niet eerder vastgestelde doelen of niet eerder vastgestelde activiteiten of middelen bedoeld om deze doelen te bereiken. Nieuw wil in de praktijk zeggen, dat wij deze activiteiten nog niet doen en dat wij hier nog geen middelen voor beschikbaar hebben gesteld.

In deze categorie zijn ook begrotingswijzigingen opgenomen over de actualisatie van bestaand beleid in de vorm van intensivering of heroverweging/scope wijzigingen. Het gaat hierbij om actualisatie van activiteiten of de inzet van middelen binnen een bestaand takenpakket, gericht op het bereiken van vastgestelde doelstellingen.

Bestaand beleid

Dit betreft bijstellingen die het gevolg zijn van reeds in PS aangenomen Statenvoorstellen, moties of amendementen en die nu financieel-administratief worden verwerkt in dit P&C-product.

Dit kunnen bijstellingen zijn als gevolg van indexeringen, doorschuiven van middelen, autonome ontwikkelingen, etc. Daarnaast valt hieronder ook de aframing van bestaande budgetten.

Getalnotatie (v) en (n)
In de toelichting op de 3e W-vraag 'Wat mag dat kosten?' is per bijstelling in de titel aangegeven wat het financiële effect van die bijstelling is. Dit moet als volgt worden gelezen:

  • Een (v) betekent dat de lasten worden verlaagd en/of de baten worden verhoogd;
  • Een (n) betekent dat de lasten worden verhoogd en/of de baten worden verlaagd.

Per bijstelling is vervolgens aangegeven hoe dit financiële effect wordt verwerkt. Bijvoorbeeld dat het verrekend wordt met een daarvoor ingestelde reserve, een bijbehorende specifieke uitkering of met het begrotingssaldo.

Lastencategorieën
In deze Najaarsnota wordt in het samenvattend financieel beeld, en daarnaast in elke ambitie bij de 3e W-vraag 'Wat mag dat kosten?', inzicht gegeven in de opbouw van de lasten via een grafiek. De lasten zijn daarbij onderverdeeld in vier categorieën:  

  • Arbeidskosten: betreft de loonkostenformatie zoals opgenomen onder A in de paragraaf Arbeidscapaciteit
  • Kapitaallasten: betreft de kapitaallasten als gevolg van een investering
  • Subsidies en inkomensoverdrachten: betreft de lastneming van subsidies en daarnaast bijdragen aan met name andere overheidsinstellingen
  • Overige lasten: betreft de lasten die niet gerekend worden tot de hiervoor genoemde categorieën. Dit betreft o.a. uitgaven voor planmatig en groot onderhoud, externe inhuur, beleidsmatige onderzoeken, software licenties, stortingen in voorzieningen, afwaarderingen van aangekochte gronden, te betalen belastingen, gas/water/licht, en diverse overige uitgaven.

De categorie 'subsidies en inkomensoverdrachten' vormt een omvangrijk deel van de provinciale begroting. In deze categorie zijn de lasten begroot van subsidies, waaronder de concessie voor het openbaar vervoer. Daarnaast zijn hierin ook de bijdragen opgenomen die de provincie verstrekt aan andere overheidsinstellingen, zoals de omgevingsdiensten. Dergelijke bijdragen worden in de verslaggevingsregels (Iv3) aangeduid als 'inkomensoverdrachten'.

Deze pagina is gebouwd op 10/03/2024 09:21:03 met de export van 10/03/2024 09:17:11