Beleidsdoel 5-1 Gezonde natuur
De biodiversiteit, de belangrijkste graadmeter voor de kwaliteit van de natuur, daalde de afgelopen decennia sterk. Om te zorgen voor een gunstige staat van instandhouding van de soorten en habitats in de provincie, heeft de provincie voldoende natuur van goede kwaliteit nodig. Dit is niet alleen belangrijk voor de natuur zelf, maar ook voor onze gezondheid, voedselzekerheid, om ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken, en om de bijdrage van natuur aan brede welvaart en leefbaarheid zeker te stellen. Het beschermen van biodiversiteit ligt daarom vast in de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR). Per 2030 geldt de opgave om het VHR-doelbereik met 30% te verhogen. Om de gunstige staat te behalen, is realisatie, beheer en bescherming van een robuust netwerk van natuurgebieden nodig, evenals het wegnemen van drukfactoren. Ook buiten deze natuurgebieden zijn gezonde, aantrekkelijke landschappen en steden van belang. Hier verbindt de provincie natuurwaarden met andere functies, zoals landbouw en wonen. Tegelijkertijd heeft de provincie aandacht voor gezond evenwicht in populaties van planten en dieren, waardoor ingrijpen soms nodig is.
Realisatie begrensde natuur
Realisatie van natuur is een belangrijk middel om specifieke soorten en habitats te beschermen en in de zogenoemde ‘gunstige staat van instandhouding’ te brengen. Dit wil de provincie bereiken door middel van een robuust netwerk van natuurgebieden, bestaande uit kerngebieden met verbindingszones daartussen, het NatuurNetwerkNederland (NNN). De provincie zorgt daarom dat de hectaren zoals die met het Rijk zijn afgesproken, eind 2027 zijn gerealiseerd. Dit doen we aan de hand van uitvoeringsprogramma’s die per gebied zijn opgesteld. De nieuwe natuur richt de provincie in door middel van zelfrealisatie of verwerving. Dit doet zij in samenwerking met terrein beherende organisaties, waterschappen, agrariërs, inwoners en ondernemers. Op deze manier werken de provincie samen aan een samenhangend en verbindend netwerk van duurzaam behouden natuurgebieden, die populaties van planten en dieren duurzaam in stand kunnen houden.
Daarnaast realiseert de provincie in het Buijtenland van Rhoon een gebied met 600 hectare akkernatuur en natuurinclusieve landbouw, inclusief recreatieve voorzieningen en recreatieve poorten.
Versterken natuur en landschapswaarden
Ook buiten het Natuurnetwerk Nederland en Natura 2000 wil de provincie de natuur- en landschapswaarden herstellen en versterken. Een belangrijke reden hiervoor is de biodiversiteit die sterk onder druk staat. Zo verdwijnen kwetsbare planten, neemt de diversiteit en de hoeveelheid aan insecten af. Ook is de trend in aantallen van veel vogelsoorten al jaren negatief en staat het onderwaterleven onder steeds grotere druk. Een gezonde (beleefbare) natuur is tegelijkertijd belangrijk voor de mens en draagt dit bij aan klimaatdoelen (CO2-vastlegging, waterberging, verminderen hittestress) en aan verbetering van de waterkwaliteit. De betrokkenheid en inbreng van onder andere gemeenten, waterschappen, (agrarische) ondernemers, natuurorganisaties en inwoners is hierbij van groot belang.
Daarom werkt de provincie aan:
- Soortenbeleid: de provincie stelde 40 icoonsoorten vast die staan voor de diverse kenmerkende natuur- en landschapstypen binnen Zuid-Holland. De provincie versterkt het leefgebied van deze soorten, ook buiten natuurgebieden. Hiermee voert zij wettelijke taak uit om planten en dieren te beschermen en de staat van instandhouding te verbeteren.
- Bos en bomen: de provincie geeft invulling aan de motie de Spade de grond en de Motie Duurzaam Bos- en bomenbeleid en maken een start met de doelen voor bosuitbreiding van 400 hectare zoals benoemd in het Ruimtelijk voorstel, zoals klimaat en biodiversiteit.
- Boerenlandvogels: de provincie draagt bij aan het doel om de negatieve ontwikkeling in aantallen van boerenlandvogels te keren. Zij doet dit met de acties vanuit het actieplan boerenlandvogels en het aanvalsplan grutto en de inzet van agrariërs via het agrarisch natuurbeheer.
- Groenblauwe dooradering: de provincie realiseert groenblauwe dooradering (10% in 2050 en de helft van het gat tussen de bestaande GBDA en de 10% als tussendoel in 2030). Hiermee draagt zij bij aan de onze doelen, waaronder biodiversiteit, waterkwaliteit en klimaat.
- Agrarisch natuur- en landschapsbeheer: de provincie ondersteund agrariërs bij de uitvoering van natuur en landschapsbeheer bij het behalen van de natuurdoelen in het landelijk gebied. Hiervoor stelt zij de subsidieregeling ANLb open.
- Overgangsgebieden: de provincie werkt verder uit of en in welke vorm overgangsgebieden een mogelijk middel zijn om de instandhoudingsdoelen binnen de Natura 2000-gebieden te behalen, door wegnemen van drukfactoren buiten de begrenzing. En onderzoeken hoe dit in logische samenhang met andere doelen kan plaatsvinden.
- LIFE IP All4Biodiversity: voor dit programma is een gebiedsgerichte aanpak ontwikkeld voor belanghebbenden. Het 6-jarige programma eindigt in maart 2026 en maakt onderdeel uit van de aanpak van de Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Zo ontwikkeldeAll4Biodiversity een toolbox alsmede een training gebiedsgericht werken. De toolbox en de training maken onderdeel uit van de basiskwaliteit natuur, waarvan Deltaplan recent een rapport uitbracht. In de toolbox wordt ingegaan op het concept Basiskwaliteit Natuur, een stappenplan met gemeenschappelijke visie tot maatregelen en monitoring. Het programma LIFE IP All4Biodiversity werkt nu aan de implementatie en het gebruik van de Toolbox en de training in projecten PPLG landelijk waaronder het ZHPLG, en in het bijzonder voor het gebied de Mient Kooltuin/Groene Zone.
Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied (ZHPLG)
Gezien de opgaven op natuurherstel , water en bodem en toekomstbestendige landbouw introduceerde het Rijk het Nationaal Programma Landelijk gebied. Zij vroeg alle provincies om hier een provinciale aanpak voor te maken. Het Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied (ZHPLG) is de volgende stap naar een duurzame toekomst voor het landelijk gebied. Het is een aanpak om te komen tot een landelijk gebied waar de kwaliteit van het water op orde is, waar flora en fauna kunnen voortbestaan, en dat een bijdrage levert aan de strijd tegen klimaatverandering. De agrarische ondernemers vervullen een belangrijke rol bij het beheer van het landelijk gebied. Om deze inzet voor de toekomst mogelijk te maken is er behoefte aan duurzame verdienmodellen.
De transitie van het landelijk gebied is noodzakelijk. De provincie is helder en daadkrachtig in haar aanpak en zij werkt in gezamenlijkheid en op een lerende manier naar de toekomst toe. In het ZHPLG neemt de provincie bestaande doelen op het gebied van natuurherstel, water, klimaat en stikstof als uitgangspunt. De doelen op zich zijn niet nieuw en vloeien v oort uit (inter)nationale verplichtingen, die vastliggen in wetgeving en bestuursakkoorden.
De kracht van het ZHPLG is de samenhangende aanpak, die toekomstbestendig en gebiedsgericht is. De aanpak is samenhangend doordat de doelen op gebied van water, natuur en klimaat in 1 keer aanpakken. Dit zodat partners en ondernemers weten waar zij aan toe zijn en zodat doelen elkaar niet in de weg zitten.
Tevens is het ZHPLG toekomstbestendig; de provincie richt zich op de middellange termijn maar houden ook rekening met de uitdagingen in de verdere toekomst. Zij stimuleert ondernemers om bij te dragen aan maatschappelijke doelen. De crux van het programma is dat de provincie de doelen gebiedsgericht aanpakken. Een aantal doelen zal hiervoor nog regionaal concreet moeten worden. Zonder een zorgvuldige aanpak in de 3 kerngebieden Veenweiden, Zuid-Hollandse Delta en Kust en Duinen, maar ook in de 16 deelgebieden gaat de provincie de doelen niet bereiken.
Dit vergt de komende jaren veel van alle betrokken partners. De provincie heeft een actief gebiedsproces waaraan alle partners, ondernemers, gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties bijdragen.
Natuurbeheer & kwaliteitsimpulsen Natura 2000 / Natuurnetwerk Nederland
Vanaf 2027 moet de provincie de waterhuishouding in de Natura 2000 gebieden (en daarbuiten) op orde hebben. In 2024 werkt de provincie verder aan dit doel en aan de verhoging van de natuurkwaliteit in de Natura 2000 en Natuurnetwerk Nederland gebieden. De provincie doet dat door het ecologische systeem op orde te brengen. Dit vraagt om veel inzet in de natuurgebieden en daarbuiten.
Programma Natuur
Programma Natuur is een gezamenlijk programma van het Rijk en de provincies. In dit programma worden maatregelen uitgevoerd voor natuurversterking. Dit gebeurt in samenspraak met andere overheden, natuurbeheerders en maatschappelijke partners. Als onderdeel van het overkoepelende Programma Natuur richt het Uitvoeringsprogramma Natuur (UPN) zich op natuurmaatregelen in en rond Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Hierbij is extra aandacht voor stikstofgevoelige en met stikstof overbelaste natuurwaarden.
Beschermen natuur en soorten
- Vergunningverlening, toezicht en handhaving op activiteiten die die natuur betreffen: met de naleving van de provincie haar wettelijke taak op vergunningverlening, toezicht en handhaving, worden in het wild levende plant- en diersoorten beschermd. Omgevingsdiensten Haaglanden en Omgevingsdienst en Zuid-Holland Zuid hebben namens de provincie het mandaat voor de uitvoering van deze taken. Door het zorgvuldig verlenen van vergunningen kan de balans tussen soortbescherming en andere belangen worden gewaarborgd. Met de inzet van toezicht en handhaving wordt er gecontroleerd om men zich aan de regels houdt en wordt er ingegrepen bij overtredingen. Specifiek is er vanuit deze taak aandacht voor de effecten van de woningbouw- en energieopgaven op de beschermde soorten in de stedelijke omgeving.
- Planologische bescherming: De provincie heeft regels vastgelegd met betrekking tot de (on)mogelijkheden voor ontwikkelingen in de natuur en recreatiegebieden in Zuid-Holland. Deze regels hebben als doel de gebieden alsmede de kwaliteit en samenhang van deze gebieden te behouden en te beschermen.
- Faunabeheer: Binnen het faunabeheer streeft de provincie naar het voorkomen dan wel beperken van de schade en risico’s veroorzaakt door in het wild levende dieren. Waar nodig worden maatregelen getroffen om conflicten tussen de aanwezigheid van dieren en andere belangen (veiligheid, schade aan gewassen of aan flora en fauna) te voorkomen én om draagvlak te behouden voor natuur.
- Invasieve exoten: Ter bescherming van de inheems flora en fauna wordt er ingezet op het bestrijden en beheer van invasieve exoten. Daarbij wordt bestrijding ingezet op de nog uitroeibare soorten. Bij de wijdverspreide invasieve exoten wordt er ingezet op plekken waar er een biodiversiteitsbelang in het geding is. Het provinciale biodiversiteitsbelang ligt vooral in de hiertoe aangewezen Natura 2000-gebieden, de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland, ter bescherming van vogel- en habitatrichtlijn soorten of rode lijst soorten buiten deze gebieden.
Natuurmonitoring
De provincie volgt de ontwikkeling van de natuur via monitoring en onderzoek. Zo heeft zij volledige, consistente en goed toegankelijke informatie om te kunnen (bij) sturen waar nodig.
Datagedreven ZH-PLG
In het kader van het datagedreven ZH-PLG ontwikkelt de provincie digitale informatieproducten die het ZH-PLG en de daarmee samenhangende opgaven faciliteren. De provincie ondersteund de gebiedsprocessen en dragen bij aan de maatschappelijk gewenste openheid.
Natuurinclusieve transitie
Om stappen te zetten richting een natuurinclusieve samenleving in 2050 ondersteund en stimuleert de provincie de uitvoering van de Groeiagenda Natuurinclusief Zuid-Holland 2024-2027. Deze agenda is gericht op draagvlak, adaptatie en internalisering van het thema natuurinclusief. Met als doel om natuurbelangen integraal mee te nemen in andere opgaven, zoals bijvoorbeeld waterkwaliteit, landbouw en verstedelijking.
Stikstof
De stikstofreductie, zowel van ammoniak als van stikstofoxiden, heeft als doel om de depositie van stikstof op de natuurgebieden te verminderen en daarmee bij te dragen aan natuurherstel. De provincie heeft een concrete reductiedoelstelling om de stikstofemissie te verminderen, met als doel een emissieplafond van 2,9 kiloton ammoniak per jaar in 2035 te bereiken. Momenteel bedraagt de jaarlijkse ammoniakemissie 5,4 kiloton. De ammoniak reductieopgave in de landbouw is onderdeel van het ZH-PLG.
Daarnaast is het voor de provincie belangrijk om maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk te blijven maken. Om de stikstofproblematiek op te lossen werkt de provincie samen met regionale partners.
Deze inzet wordt in 2025 verder vormgegeven en verloopt langs de volgende lijnen:
- Ammoniak (NH3) reductie voor natuurherstel;
- Stikstofoxiden (NOx) reductie voor natuurherstel;
- Ontwikkelingen mogelijk houden middels vergunningverlening, waaronder helpen bij de legalisatie van PAS-melders.
De provincie werkt aan een transitie naar toekomstbestendige landbouw, verdienmodellen voor de sector, grondpositie, voedselbeschikbaarheid, ontwikkeling van de rol van de boer als natuurbeheerder en dragen bij aan de stikstofreductie- opgave. Zij werkt daarbij zo veel mogelijk samen met de boeren, hun belangenorganisaties en met natuurbeherende organisaties.
Beleidsdoel 5-2 Transitie landbouw
Om een toekomstbestendige landbouw te realiseren kiest de provincie ervoor om te werken aan een veerkrachtige landbouw. Een landbouwsector met het vermogen om zich snel genoeg aan te passen en die robuust genoeg is om staande te blijven in een veranderende wereld. Een sector die in staat is om de nodige transitie in te gaan, doelen van water, natuur en klimaat te behalen en ook in de toekomst wendbaar en toonaangevend te blijven. Akkerbouw en veehouderij hebben baat bij een duurzame bodemvruchtbaarheid, het actief toepassen van ecosysteemdiensten en het verminderen van externe input (krachtvoer, kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen). Inspanningen die ook natuur-, water- en klimaatdoelstellingen ten goede komen en zo natuur en landbouw weer in balans brengen. De provincie zet zich ervoor in dat de ondernemers in Zuid-Holland mee kunnen bewegen naar de toekomst, zowel in een faciliterende rol als door te werken aan randvoorwaarden en kaders.
De provincie ziet de waarde van een vitale landbouwsector en wil die waarde ook in de toekomst behouden. Daarom kiest de provincie ervoor om de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de landbouw te vergroten zodat deze, ondanks toekomstige uitdagingen, van waarde kan zijn.
De provincie streeft naar een divers en vitaal bestand aan agrariërs - hoogtechnologisch, natuurinclusief, multifunctioneel - zodat zij ook in de toekomst, waarde kunnen leveren voor voedselvoorziening, landschap, ecologie en hun sociale en economische rol in het landelijk gebied. De provincie gaat de sector stimuleren en faciliteren met kennis, netwerken en financiële middelen. Vergroting van de veerkracht van de sector in combinatie met realistische doelen, voorkomt verlamming en zorgt uiteindelijk voor versnelling en vergroting van de beweging.
De provincie stimuleert medeoverheden, ondernemers en ketenpartners om kennis op te bouwen, te delen en te borgen. Daarmee versterkt zij het aanpassingsvermogen van de sector. Samen met de sector en kennisinstellingen brengt de provincie in kaart waar de doelen liggen, gaandeweg stuurt en beloont zij op beweging richting deze doelen. De provincie monitort de voortgang in de toekomstbestendigheid van de sector én op de mate van doelbereik.
Beleidsdoel 5-3 Leven met water
Zuid-Holland bestaat voor een zesde deel uit water. Dat water heeft een belangrijke rol in de provincie. De provincie gebruikt het water voor haar drinkwatervoorziening, industrie, land- en tuinbouw, natuur, recreatie en transport. Maar ook om te voorkomen dat veendijken en veenbodems droogvallen. Wat een passende waterkwaliteit is, verschilt per functie, maar in de praktijk zijn de functies met elkaar verweven. De provincie werkt daarom aan waterkwaliteit (Kaderrichtlijn Water) en waterbeschikbaarheid. Er kan sprake zijn van te weinig water, bijvoorbeeld door droogte, of juist van te veel water door hevige regenbuien. Daarom werkt de provincie aan het beschermen van Zuid-Holland tegen watertekort, -overlast en overstromingen. Via de principes van Water en Bodem Sturend en klimaatadaptatie zorgt de provincie dat onze leefomgeving kan omgaan met de effecten van klimaatverandering en problemen met water.
De opgaven voor water (waterveiligheid, -tekort, -overlast, -kwaliteit en -beschikbaarheid) worden steeds groter en dringender. Dat komt onder andere door klimaatverandering, druk op de waterkwaliteit door verontreinigingen uit de landbouw, industrie en huishoudens, en de toenemende zoetwaterbehoefte door bijvoorbeeld bevolkingsgroei. Deze grote vraagstukken kan de provincie niet alleen oplossen. Het vereist gezamenlijke inzet van en samenwerking met verschillende overheden en andere organisaties. Denk hierbij aan het Rijk, waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven. Binnen de provincie Zuid-Holland moeten deze organisaties blijven samenwerken aan oplossingen voor de wateropgaven, om zo ook andere provinciale opgaven die raken aan water te kunnen realiseren. Denk aan woningbouw, land- en tuinbouw en industrie, het versterken van natuur en biodiversiteit of de energietransitie. Water vraagt - in het belang van toekomstige bestaanszekerheid - om het vrijhouden van ruimte voor o.a. waterkeringen, dijkversterkingen, waterberging, grondwaterbeschermingsgebieden, drinkwaterbronnen en aanpassingen van de regionale watersystemen. Water is daarmee een belangrijke sturende randvoorwaarde voor ruimtelijke keuzes en andere opgaven in de provincie.
Voor waterkwaliteit en –beschikbaarheid zijn in Europees verband specifieke afspraken gemaakt over hoe een duurzame bescherming van oppervlaktewater en grondwater gewaarborgd moet worden. De provincie beheert grondwatermeetnetten waarmee zij de grondwaterkwaliteit en -kwantiteit in alle grondwaterlichamen monitoren. De provincie heeft een actieve rol en verantwoordelijkheid bij het voldoen aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Bij het Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-West stemt de provincie met haar partners in dit Stroomgebied beleid en inzet af. Daarnaast beoordeelt zij de voortgang van de maatregelen en evalueert zij het doelbereik.