Om de beleidsdoelen voor de ambitie te halen, hebben we deze vertaald in een aantal beleidsprestaties. Die staan hieronder beschreven.
Beleidsdoel 5-1 Gezonde natuur
Beleidsprestatie 5-1-1 Nieuwe natuur realiseren
Realisatie begrensde natuur
We maken een robuust geheel van aaneengesloten natuurgebieden die tegen een stootje kunnen doordat de ecosystemen op orde zijn. Om dat te bereiken:
- Zorgen we dat de gronden die daarvoor nodig zijn beschikbaar komen. Dit doen we deels via afspraken met de grondeigenaar over zelfrealisatie en deels via grondruil of verwerving. Voor deze hectaren zijn al en worden nog worden inrichtingsplannen gemaakt, vergunningen aangevraagd en aannemers ingehuurd. De daadwerkelijke uitvoering van de inrichtingsmaatregelen vindt gefaseerd plaats t/m 2027. In 2025 wordt er ongeveer 900 hectare nieuwe natuur opgeleverd en wordt er ongeveer 80 ha verworven voor natuur. Voor de laatste hectaren, werken we samen met de grondeigenaren en gebiedspartners, de realisatiestrategie per regio verder uit. Dit doen we op basis van het vastgestelde NNN handelingskader en het besluit ‘volledige schadeloosstelling’.
- Werken we in Buijtenland van Rhoon aan de aanleg van akkernatuur, natuurinclusieve landbouw en recreatieve voorzieningen. We leggen robuuste natuurvriendelijke oevers, bloemrijke akkerranden en heggen aan voor onder andere akkervogels en insecten. Ook is er ruimte voor boeren om te experimenten met andere gewassen zoals teunisbloem en haver. De Gebiedscoöperatie zorgt voor de inrichting en het beheer van het gebied (circa 600 hectare). Wij zorgen voor de beschikbaarheid van de gronden. Daar waar eigenaren niet kiezen voor zelfrealisatie, koopt de provincie de gronden. We verwachten in 2025 18 hectare natuur te realiseren in samenwerking met de Gebiedscoöperatie en voor een aantal flora-akkers het kwaliteitsniveau te verhogen naar goed. Ook werken we in 2025 verder aan de nadere planuitwerking van de recreatieve Poorten.
Versterken natuur en landschapswaarden
Ook buiten de natuurgebieden willen wede natuur- en landschapswaarden versterken. Om dat te bereiken werken we samen met verschillende partners en zetten wede kennis van soortenorganisaties, agrariërs en uit fieldlabs rondom landbouwbedrijven in.
Soortenbeleid
- We werken aan maatregelen ter verbetering van het leefgebied van icoonsoorten, waar ook andere (VHR) soorten op meeliften.
- Het verder uitwerken van welke natuur in welk landschap past, en in combinatie met welke andere functies, vormt onder andere de input voor de gebiedsprocessen. Met de maatregelpakketten die hiervoor vastgesteld zijn, werken we komende jaren aan concrete uitvoering van maatregelen in het landelijk gebied.
- We gaan door met de subsidieregeling 'realisatie leefgebied icoonsoorten, landschapselementen en voedselbossen’ om biodiverse initiatieven uit de samenleving te ondersteunen.
- We verbeteren de situatie van een aantal icoonsoorten in de steden en het platteland, door het gebruik van informatiebladen. Daarnaast overleggen we met partners (bijvoorbeeld gemeenten, waterschappen en omgevingsdiensten) over de ontwikkeling van soorten en beleid.
- We stellen een monitoringplan icoonsoorten op.
- We stimuleren een Zuid-Holland-breed bijenlandschap, in samenwerking met alle Zuid-Hollandse Omgevingsdiensten en door het uitrollen van een communicatiecampagne voor inwoners en professionals.
Bos en bomen
- De locaties waar we in 2023 en 2024 subsidieaanvragen voor ontvingen (gefinancierd met budget vanuit de Motie 1117 de Spade grond in), volgen en begeleiden we tot uitvoering.
- Voor de afgesproken 400 hectare bos zijn nieuwe locaties in het maatregelpakket van het ZHPLG opgenomen en goedgekeurd door LNV. Bosuitbreiding op deze locaties past binnen provinciaal beleid en grondeigenaren en gemeentes willen hier aan de slag.
Boerenlandvogels
- Bij de inspanningen vanuit het Actieplan Boerenlandvogels sluiten we nauw aan op het ZHPLG (waaronder de veenweidenstrategie) en de actielijn Natuurinclusieve Landbouw.
- Jaarlijkse openstelling van de subsidieregeling verbetering leefgebied grutto en patrijs (Srg paragraaf 2.16).
- Verbeteren van predatiebeheer en onderzoek naar de overleving van weidevogelkuikens op maisland.
- Ondersteuning van vrijwilligers en communicatie-activiteiten, waaronder een provinciale kennisdag. Maatregelen nemen voor het verbeteren van de leefomstandigheden van weidevogels op provinciegrond.
Agrarisch natuur- en landschapsbeheer
- Vergoeden van de activiteiten die boeren treffen voor natuur- en landschapsbeheer, zoals weidevogels en groenblauwe dooradering, waterkwaliteit, klimaat, vanuit de subsidieregeling Agrarisch natuurbeheer (ANLb).
Groenblauwe dooradering
- Uitwerken van een beleidskader groenblauwe dooradering (GBDA).
- Uitvoering geven aan verschillende projecten voor het realiseren of beheren van GBDA.
- Beschikkingen verstrekken voor de subsidie investeringen in biodiversiteit en waterkwaliteit op landbouwbedrijven GLB-NSP Zuid-Holland 2024. Hiermee kunnen agrariërs subsidie ontvangen voor maatregelen voor biodiversiteit en waterkwaliteit op landbouwareaal. Dit draagt bij aan natuurinclusieve landbouw en het aanleggen van landschapselementen. Mocht de subsidie investeringen in biodiversiteit en waterkwaliteit op landbouwbedrijven GLB-NSP Zuid-Holland 2024 niet volledig worden uitgeput in 2024 kan deze met wijzigingen opnieuw worden opengesteld in 2025.
- Onder het GLB-NSP worden meer openstellingen gedaan die bijdragen aan GBDA, zoals de Subsidie Niet productieve investeringen in watersystemen.
LIFE IP All4Biodiversity
- Organiseren van een internationaal Webinar voor belanghebbenden op donderdag 14 november 2024 met als centraal thema 'Collaboration with farmers - Uniting viable farming practices with nature conservation'.
- Voor het project Mient Kooltuin / Groene Zone is inmiddels een LESA (Landschapsecologische Systeem Analyse) uitgevoerd en wordt een kansenanalyse natuurontwikkeling (KANO) die uit All4Biodiversity voortkwam, samen met belanghebbende verder uitgewerkt.
Overgangsgebieden
- Verder uitwerken en vormgeven van de uitkomsten van de kwalitatieve verkenning om te bepalen rond welke N2000-gebieden maatregelennoodzakelijk, effectief of niet nodig zijn, ten behoeve van het halen van de doelen, en op welke wijze hier effectief invulling aan kan worden gegeven.
Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied
De uitvoering van het ZHPLG gebeurt samen met andere overheden en maatschappelijke partners (waaronder boeren, tuinders, bewoners, andere overheden, waterschappen, etc) om de opgaven en maatregelen uit te werken en afspraken te maken om de doelstellingen te realiseren. En we doen dit gebiedsgericht in het landelijk gebied. Deze gebiedsgerichte aanpak doen we op een aantal schaalniveaus:
- Landelijk Gebied Zuid Holland: het volledig landelijk gebied. Op dit niveau organiseert de provincie samen met partners de raakvlakken met de opgaven in het stedelijk gebied.
- 3 kerngebieden: het Kust- en duingebied, het Veenweidegebied en de Zuid-Hollandse Delta.
- Deelgebieden ('fijnmazig'): Een deelgebied is een deel van een kerngebied waar we samen met partners concrete plannen (zullen) uitwerken voor te nemen maatregelen. Voorbeelden zijn Goeree-Overflakkee (in de Zuid-Hollandse Delta), Duin- en Bollenstreek (in Kust en Duinen) Krimpenerwaard (in het veenweidegebied tevens NOVEX-gebied Groene Hart).
We werken hiervoor met een programmatische gebiedsgerichte aanpak. Dit betekent dat we met gebiedspartners in fasen toewerken naar een steeds concretere invulling van de opgave: verkenning, planuitwerking en realisatie. We organiseren hiervoor onder andere keukentafelgesprekken, dialoogsessies in deelgebieden en we hebben regiegroepen op kerngebiedsniveau. Ook stellen we in het kader van onze programmatische aanpak 16 startbeslissingen op, die begin 2025 door GS worden vastgesteld. Zij dienen als basis voor de verkenningen in deelgebieden. Dit alles doen we langjarig en hierbij zijn we gebiedspartner en gebiedsautoriteit. Partner zijn we doordat we nauw samenwerken, en we geven daarnaast richting aan de te behalen doelen en zijn transparant over onze rol, taken en verantwoordelijkheden.
Daarnaast is het ZHPLG nauw verweven met de ontwikkeling van de Ruimtelijk Voorstel/Toekomstbestendig Zuid-Holland.
Waar nodig en mogelijk werken we aan regionale concretisering van onze uitgangspunten; natuurherstel- en ontwikkeling ten behoeve van 30% overbrugging VHR-opgave, toekomstbestendig, duurzaam en circulair systeem voor de land- en tuinbouw, emissiereductie ammoniak ten behoeve van natuurherstel, behalen van de KRW doelen, uitstootvermindering van broeikasgassen ten behoeve van het klimaatdoel 2030 en water en bodem sturend.
In 2024 is bij het Rijk een uitgewerkt Maatregelenpakket ZHPLG (als onderdeel van het Ontwerp) ingeleverd, dat aantoonbaar bijdraagt aan de doelen voor natuur, water, landbouw en klimaat. Het jaar 2025 zal ook in het teken staan van het starten met de uitvoering van de Maatregelenpakketten (met projecten) van het ZHPLG. Dit is wel afhankelijk van de financiering van LVVN van de door ons ingediende maatregelenpakketten.
Het ministerie LVVN zal middelen beschikbaar stellen (€ 188 mln.) voor het ingediende maatregelen pakket. Met deze middelen kan een aanzienlijk deel van het maatregelen pakket worden uitgevoerd, de provincie onderzoekt daarnaast of er ook andere financieringsbronnen kunnen worden ingezet, met als doel zo veel mogelijk projecten uit te voeren. In afstemming met partners en provinciale staten wordt een afwegingskader opgesteld waaraan alle ingediende projectvoorstellen worden getoetst. Naar verwachting kunnen de eerste projecten medio 2025 starten.
Beleidsprestatie 5-1-2 Beschermen en versterken bestaande natuur en soorten
Natuurbeheer & kwaliteitsimpulsen Natura 2000 / NNN
- Om onze natuurdoelen te halen, werken we samen met grondeigenaren en beheerders. Zo houden we de natuurgebieden in stand en bevorderen we de kwaliteit. Elk jaar voeren we met de beheerders van NNN- en Natura 2000-gebieden hierover het gesprek.
- Elk jaar werken we het Natuurbeheerplan Zuid-Holland bij. In dit plan leggen we de natuurdoelen vast, als kader voor het verlenen van beheersubsidies.
- We maken afspraken over het beheer en verlenen natuurbeheersubsidies aan grondeigenaren binnen het NNN.
- Voor 12 Natura 2000-gebieden evalueren en vernieuwen we de beheerplannen. Daarbij verwerken we de uitkomsten van de natuurdoelanalyses en het advies van de Ecologische Autoriteit.
- Op basis van Natura 2000 beheerplannen en op basis van uitkomsten van monitoring, kwaliteitsbeoordelingen en natuurdoelanalyses voeren we voortgangsgesprekken met beheerders. Waar nodig geven we subsidies aan grondeigenaren zodat zij de kwaliteit kunnen verbeteren (kwaliteitsimpulsen). De meer ingewikkelde maatregelen worden uitgewerkt in gebiedsprocessen.
Bescherming natuur en soorten
Vergunningverlening, toezicht en handhaving op activiteiten die de natuur betreffen
- Het verbinden van de natuurbeschermingsopgave met de maatschappelijke ontwikkelingen in het kader van onder andere woningbouw-, energie en drinkwateropgave. Dit door bijvoorbeeld in te zetten op faciliteren en subsidiëren van soortenmanagementplannen en het onderzoeken van methodes om processen efficiënter en effectiever te maken en meer gericht te laten zijn op het verbeteren van de staat van instandhouding.
- Opdrachtgeven aan de omgevingsdiensten Haaglanden en Zuid-Holland-Zuid over de uitvoering van de VTH-taken in het kader van activiteiten die de natuur betreffen.
- In samenwerking met de omgevingsdienst Haaglandenwerken aan het binnen de termijnen afhandelen van aanvragen voor vergunningen in het kader van flora- en fauna-activiteiten.
- Het actualiseren van de beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland.
Planologische bescherming
- Goede bescherming van de bestaande natuurgebieden is cruciaal. Ook in 2025 blijven we ruimtelijke ontwikkelingen toetsen en indien aantasting niet kan worden vermeden, zorgen we ervoor dat de aantasting op de juiste wijze wordt gecompenseerd.
- We actualiseren de beleidsregel compensatie natuur, recreatie en landschap, zodat deze voor de beschermingscategorieën NNN, belangrijk weidevogelgebied en recreatie weer aansluit bij de huidige praktijk en de nieuwe Omgevingswet.
- We actualiseren de beschrijving van de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland, zodat we deze in de omgevingsverordening kunnen vaststellen.
Faunabeheer
- We verlenen tegemoetkomingen voor geleden schade door natuurlijk in het wild levende en inheemse beschermde dieren via BIJ12.
- Het toetsen van en goedkeuren van de door de Faunabeheereenheid vastgestelde faunabeheerplannen en behandelen van bezwaar- en beroepsprocedures tegen de goedgekeurde besluiten
- Het bewaken van de instandhouding van de soorten, toetsen of de afweging van belangen in het faunabeheer correct heeft plaatsgevonden.
- Het verlenen van subsidies aan de Faunabeheereenheid en wildbeheereenheden voor de uitvoering van hun wettelijke taken.
- Het beperken of voorkomen van schade/risico’s veroorzaakt door in het wild levende dieren door het afgeven van o.a. vergunningen voor faunabeheer.
- Contact onderhouden met de Faunabeheereenheid (FBE) en Wildbeheereenheden (WBE’s) over de uitvoering van het faunabeheer en de gestelde doelen in de faunabeheerplannen.
Invasieve exoten
- Bestrijden van invasie exoten waar de provincie een eliminatie-plicht voor heeft, door het afgegeven van opdrachten en vergunningen.
- Implementeren uitkomsten ‘plan van aanpak invasieve exoten’
- Inzetten op het isoleren van de kleine waterteunisbloem op Tiengemeten om verdere verspreiding in het Natura 2000-gebied Haringvliet te voorkomen dan wel te beperken.
- Input leveren voor de bestrijding en beheer van invasieve exoten in de Natura 2000-beheerplannen.
- Contacten onderhouden met de terrein-beherende organisaties en medeoverheden over de bestrijding/beheer van invasieve exoten.
- Beheer van invasieve exoten mogelijk maken door het afgeven van vergunningen.
Natuurmonitoring
- Het monitoren van de natuur is cruciaal om tijdig bij te kunnen sturen en zo de natuurdoelen te halen. Via langlopende meetnetten volgen we bijvoorbeeld de aantallen weidevogels, winter-watervogels en de plantengroei.
- In Natura 2000-gebieden voeren we inventarisaties uit om de omvang en kwaliteit van de Natura 2000-habitats en soorten te monitoren.
- Voor het NNN wordt het dashboard natuurkwaliteit continue geoptimaliseerd en actueel gehouden middels informatie uit de natuurmonitoring.
- De recent ingerichte natuurgebieden 'schouwen’ we om te bepalen of de natuur zich goed ontwikkelt en of we moeten bijsturen.
- Digitalisering en databeheer wordt steeds belangrijker. We werken aan dataopslag, data-ontsluiting en data-verspreiding.
- We houden landelijke ontwikkelen qua natuurmonitoring nauwkeurig in de gaten en sluiten hier, waar relevant en indien mogelijk, bij aan.
- We stimuleren de ontwikkeling van nieuwe en/of meer efficiënte monitoringsmethoden en technieken door regelmatig deel te nemen aan pilots.
- We voeren ‘het goede gesprek’ met natuurbeheerders. Zo houden we de ontwikkeling van de natuurwaarden in de gaten en kunnen we bijsturen.
- Als er naar aanleiding van de monitoring en gesprekken met de beheerders naar voren komt dat er behoefte is aan aanvullende kennis, dan doen we ons best hierin te voorzien.
Programma Natuur
- In 2025 geven we uitvoering aan de reeds beschikte projecten Natura 2000 en NNN in het kader van eerste fase (2021-2026). Voor de 2e fase (2024-2030) heeft het Rijk in 2024 de SPUK-regeling opengesteld met voor de provincie Zuid-Holland een totaalbudget van €56 mln.
- De provincie heeft op basis van de SPUK-regeling een aanvraag voor een maatregelenpakket voorbereid en ingediend. Na beschikking van dit pakket zal de provincie een subsidieregeling openstellen voor uitvoering van de maatregelen. Het maatregelenpakket van SPUK-2 is bedoeld voor natuurmaatregelen in en rond Natura 2000-gebieden, gericht op stikstofgevoelige natuurwaarden.
Datagedreven ZHPLG
We richten ons op het verder ontwikkelen van datagedreven werken bij ZHPLG en samenhangende opgaven. Dit doen we door:
- het (door)ontwikkelen van informatieproducten die andere opdrachten faciliteren
- begeleiden implementatie van deze producten om datagedreven werken te bevorderen. Datagedreven werken vraagt ook om provincie brede (gewijzigde) organisatie/processen/techniek. Daarvoor wordt aansloten bij het provincie brede programma informatietransitie.
- verkennen van de mogelijkheden voor verbetering van datagedreven werken en de ontwikkeling prioriteren in overleg met de samenhangende opdrachten. Dit leggen we jaarlijks vast.
De focus ligt in eerste instantie op monitoren, verantwoorden en visualiseren op basis van data. Daarna kunnen we ons ook richten op het verklaren en mogelijk ook simuleren door scenario-ontwikkeling.
Beleidsprestatie 5-1-3 Natuurinclusieve transitie
We ondersteunen en stimuleren de uitvoering van de Groeiagenda Natuurinclusief Zuid-Holland 2024 –2027.
In 2025:
- Bieden we gerichte ondersteuning en bewaken we de voortgang en samenhang van de acties.
- Zorgen we voor verbinding tussen verschillende thema's.
- Brengen we nader in beeld welke instrumenten, inzet, dan wel advies aanvullend nodig zijn om de natuurinclusieve transitie te versterken.
- Verzamelen en delen we inspirerende voorbeelden, kansen, innovaties, ontwikkelde kennis met betrekking natuurinclusiviteit waaronder basiskwaliteit natuur (BKN).
- Werken we aan het opbouwen van een sterke gemeenschap, ook wel community building genoemd.
Beleidsprestatie 5-1-4 Stikstofreductie
Ammoniak (NH3) reductie voor natuurherstel
De provincie brengt in beeld wat er mogelijk en haalbaar is voor ammoniakreductie in de landbouw. Uiteindelijk is het doel dat om de ammoniakreductie te behalen er gewerkt wordt met doelsturing door middel van een KPI-systematiek. Het ministerie van LNV werkt met een aantal provincies en de Wageningen Universiteit aan een nieuwe landelijke KPI-set die de standaard moet worden voor publieke en private beloningssystemen. Dit moet ertoe leiden dat er een menukaart ontstaat met mogelijkheden per bedrijf voor emissiereductie.
Om innovatie in de landbouw te stimuleren, heeft de provincie plannen om subsidies te verstrekken ter ondersteuning van initiatieven die gericht zijn op het verminderen van ammoniakemissies. Het helpen van boeren en andere ondernemers bij het verduurzamen van hun bedrijf door o.a. innovatie is een van de speerpunten van het Coalitieakkoord 2023-2027. Dit kan onder andere gerealiseerd worden door middel van proefprojecten en pilots in samenspraak met gebiedspartijen en medeoverheden binnen het ZHPLG. Een concreet voorbeeld waarbij we samenwerken met gebiedspartijen om met innovatie tot reductie te komen is Boeren met Perspectief rondom de Nieuwkoopse plassen.
Naast innovatie benoemt het Coalitieakkoord andere maatregelen afhankelijk van de opgaven die bij een bedrijf en de directe omgeving spelen. Dat zijn mogelijke maatregelen als ander voer en weidegang extensiveren (minder vee per hectare of hetzelfde aantal vee op meer hectare), diversificatie, bedrijfsomschakeling, verplaatsen en stoppen. Deze opgave pakt stikstof samen op met landbouw.
Ook wil de provincie inzicht krijgen in de mate waarin we onze reductiedoelen voor ammoniak behalen en of ons beleid doelgericht is, door bij te houden hoeveel ammoniakemissies er op jaarbasis gereduceerd wordt ter vergelijking met het referentiejaar 2020. Bij het maken van de ammoniakmonitor werkt stikstof samen met datagedreven ZHPLG. Daarnaast streeft de provincie naar het verkrijgen van inzicht in de stikstofdepositie die neerdaalt op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, om vast te stellen in hoeverre de stikstofdepositie de Kritische Depositie Waarde (KDW) overschrijdt.
Stikstofoxiden (NOx) reductie voor natuurherstel
De provincie wil bijdragen aan stikstofoxiden (NOx) reductie voor natuurherstel. Voor NOx-reductie zijn er landelijke indicatieve reductiedoelstellingen voor de sectoren mobiliteit en industrie & energie van respectievelijk 25% en 38% in 2030 ten opzichte van 2019. De reductiedoelen zijn Rijksdoelen, de provincie draagt bij aan het behalen van de doelen.
De provincie draagt bij aan de Rijks-maatwerkafspraken voor industriële piekbelasters, waar mogelijk ondertekent de provincie mede de overeenkomst. De provincie stuurt op afspraken over de reductie van stikstofoxiden emissies in de overeenkomsten die door het Rijk en de bedrijven worden gesloten. Ook is de provincie bevoegd gezag bij vergunningverlening voor de industriële piekbelasters. Hiermee wil de provincie bijdragen aan stikstofoxiden reductie vanuit de industrie samen met gebiedspartijen en medeoverheden.
De provincie analyseert de NOx emissies door middel van een jaarlijkse NOx-monitor. De provincie wil daarmee inzicht krijgen in de mate waarin de NOx-reductie plaatsvindt. Daarnaast streeft de provincie naar het verkrijgen van inzicht in de stikstofdepositie die neerdaalt op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, om vast te stellen in hoeverre de stikstofdepositie de Kritische Depositie Waarde (KDW) overschrijdt.
Ontwikkelingen mogelijk houden middels vergunningverlening, waaronder helpen bij de legalisatie van PAS-melders
De provincie zet zich in om vergunningverlening voor maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk te houden zoals woningbouw, energietransitie en mobiliteit. Dit doet de provincie samen met gebiedspartijen en medeoverheden. De stikstofdepositiebanken, waarvan de provincie bevoegd gezag is, ondersteunen het mogelijk houden van vergunningverlening voor maatschappelijke ontwikkelingen.
De provincies zet zich ook in voor de legalisatie van PAS-melders. Daarvoor verifieert de Omgevingsdienst Haaglanden de bedrijven die zich hebben aangemeld voor het legalisatietraject namens de provincie, daarvoor heeft de provincie in 2023 een vergoeding voor uitvoeringskosten ontvangen van het Rijk. Ook helpt de provincie bij het zoeken naar oplossingsrichtingen voor legalisatie. Hiermee wil de provincie eraan bijdragen dat de PAS melders een legale vergunde situatie hebben. Vergunningverlening is van vele factoren afhankelijk, een voorbeeld hiervan is de rekenkundige ondergrens waarbij IPO samen met het Rijk bezig is een impactanalyse uit te voeren.
Beleidsdoel 5-2 Transitie landbouw
Beleidsprestatie 5-2-1 Toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw
De provincie wil bedrijven in de landbouwsector helpen om toekomstbestendig te worden. De provincie maakt daartoe samen met de sector helder waar we naartoe bewegen en hoe daarin stappen te zetten. Daarbij helpt de provincie agrarische bedrijven met het maken van plannen voor de toekomst en waar nodig met de bijpassende investeringen. Samen met de sector geeft de provincie inzicht in de prestaties en voortgang.
Binnen het landelijk gebied zijn meerdere ruimtevragers aanwezig, soms zijn deze gemeentegrens overstijgend. Het is wenselijk de ruimtevraag voor agrarische ontwikkelingen op een vergelijkbare manier te accommoderen en dit niet per gemeente op gehele andere wijze in te vullen. Op deze wijze ontstaat een goede balans tussen het belang van goede ruimtelijke kwaliteit en ruimte voor agrarische ontwikkelingen, passend bij een toekomstbestendige landbouw. Daarbij neemt de provincie een flexibele houding aan bij het toestaan van experimenten en nieuwe vormen van landbouw.
De weg maar een toekomstbestendige landbouw is nog niet precies uitgestippeld. Samen met de sector wil de provincie kennis opbouwen en innovaties inzetten om uit te vinden welke wegen goed begaanbaar zijn of worden. Daarbij is samenwerking met ketenpartners essentieel.
De afgelopen jaren heeft de provincie geïnvesteerd in ketensamenwerking in Groene Cirkels en verschillende innovatieve projecten via Interbestuurlijk Programma’s en subsidieregelingen. Daarbij komen de projecten voor Samenwerken voor Innovaties (GLB-NSP).
Wij zetten in op een viertal maatregelen:
1. Versterken economisch duurzame en vitale landbouwbedrijven
- De provincie kiest voor doelsturing en stelt een aantal KPI’s vast inclusief een voorstel om deze KPI’s te verwerken in beleid en hoe deze te monitoren. Denk daarbij aan een streefwaarde voor een ammoniak- emissieplafond. Hierbij werkt de provincie met realistische bandbreedtes en doeljaren zodat boeren toe kunnen werken naar huidige en toekomstige normeringen.
- De provincie zet beschikbare middelen voor de verduurzaming van bedrijven in via verschillende instrumenten, zoals subsidies en opdrachten. Daarbij ligt de focus op maatregelen die de veerkracht van de bedrijven en de sector op lange termijn verbeteren.
- De provincie werkt met andere overheden aan een landbouwportaal waar ondernemers laagdrempelig inzicht en toegang kunnen krijgen tot beschikbare ondersteuning.
- De provincie werkt aan een kwantitatieve aanpak die inzichtelijk maakt hoe veehouderij en akkerbouw gedurende een langere periode kunnen verduurzamen en wat financieel nodig is om de aanpassingen stapsgewijs te kunnen maken.
- De provincie voert het Nederlands Nationaal Strategisch Plan onder het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid van de EU 2023-2027 (GLB-NSP) uit. De doelen van GLB-NSP hebben betrekking op een slimme veerkrachtige landbouw, bodem, water, lucht, biodiversiteit en klimaat en dierenwelzijn en brede plattelandsontwikkeling.
- De provincie zet de ANLB in voor het behalen van natuurdoelen(beleidsprestatie 5.1). Er komen steeds meer verwachtingen en taken bij de agrarische collectieven, daarom wordt in 2025 vanuit de beleidsprestatie 5.2 gewerkt aan de doorontwikkeling van de agrarische collectieven.
2. Ruimte voor toekomstbestendige landbouw
- Wij inventariseren waar ruimtelijke belemmeringen de verduurzaming van bedrijven in de weg staat en hoe op een verantwoordde manier ruimte kan worden geboden.
- Wij werken aan een lerend netwerk van gemeenten en ondernemers waar ruimtelijke belemmeringen besproken en waar mogelijk weg genomen worden.
- Wij bieden experimenteerruimte binnen wet- en regelgeving voor nieuwe technieken en vormen van landbouw.
- Wij onderzoeken of en hoe de bescherming van agrarische gronden verankerd kan worden in de provinciale regelgeving.
- Wij werken mee aan meer actief grondbeleid en zetten de beschikbare grondinstrumenten in om de doelen voor agrariërs haalbaarder te maken. Denk aan afwaarderingsregelingen en stoppersbeleid.
3. Versterken en versnellen (keten)innovaties landbouw; Groene Cirkels
- De provincie ontwikkelt via groene Cirkels vitale netwerken, werkt samen aan kennis en innovatie en vergroot de realisatiekracht in de keten en de regio.
- De provincie ondersteunt in fieldlabs en experimenteerlocaties in Veenweide en Delta de innovatie op- en doorontwikkeling van landbouwbedrijven.
- De provincie werkt aan lerende netwerken van boeren bedrijven in de landbouwtransitie met aandacht voor verbinding tussen de verschillende transitiepaden zoals hoogtechnologisch, natuurinclusief of multifunctioneel waarbij in alle paden aandacht is voor duurzame bodemvruchtbaarheid en het actief toepassen van ecosysteemdiensten.
- Wij werken samen met de keten in netwerken aan nieuwe economische perspectieven en waarderingen vanuit de markt voor prestaties. En ontwikkelen samen kennis en innovatie.
- De provincie ontwikkelt eigen kennis op het gebied van veehouderij en akkerbouw om een goede bijdrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling in de gebieden.
- De provincie voert een voedselverkenning uit, met als thema's: voedselzekerheid in een toekomstbestendig voedselsysteem, de positie van de Agricluster in Zuid-Holland en de verhouding van voedsel tot gezondheid.
4. Data en monitoring
- De provincie ontwikkelt een datastrategie hoe verantwoord om te gaan met de data van individuele bedrijven.
- De provincie draagt bij aan de opbouw van data op gebieds- en bedrijfsniveau en maak die inzichtelijk voor de agrariërs en andere partners. Daarbij sluiten we aan bij beschikbare instrumenten als de ZH-PLG-gebiedsviewer en ontwikkelen die waar nodig door.
Beleidsdoel 5-3 Leven met water
Beleidsprestatie 5-3-1 Waterveiligheid en wateroverlast
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
- We brengen kennis in over waterveiligheid en -kwaliteit in het ZH-PLG om ervoor te zorgen dat deze onderwerpen vast onderdeel worden in de gebiedsplannen voor het ZH-PLG.
- We brengen kennis over waterveiligheid en -kwaliteit in en laten ‘water en bodem sturend’ (Rijksbrief) leidend zijn in de Ruimtelijke Puzzel. En we geven uitwerking aan de structurerende keuzes uit de Rijksbrief ‘water en bodem sturend’.
- Om de regionale waterkeringen toekomstbestendig te houden, werken we samen met de provincies Utrecht en Noord-Holland en de inliggende waterschappen. De regionale waterkeringen beschermen tegen overstromingen uit kleinere wateren, zoals kanalen en boezems. De regionale waterkeringen, die de provincie heeft aangewezen en genormeerd, worden door de waterschappen gemonitord, getoetst en verbeterd. De waterschappen rapporteren hierover jaarlijks aan GS. Deze rapportages bundelen wij en de totaal rapportage wordt aan GS en PS aangeboden.
- De waterschappen hebben in de nieuwe toetsronde hun regionale waterkeringen getoetst. Ze namen de resultaten op in een waterveiligheidsrapportage voor regionale keringen. Wij bundelen deze. In 2025 stellen Gedeputeerde Staten (GS) dit vast en sturen het door aan Provinciale Staten (PS).
- Samen met de provincies Utrecht en Noord-Holland en de inliggende waterschappen werken we aan een nieuw uitvoeringsbesluit. Hierin staan afspraken over wanneer de regionale keringen aan de norm moeten voldoen, de wijze van toetsen, wat er gebeurt als termijnen niet gehaald worden en de wijze van monitoring en verslaglegging met betrekking tot het toetsen. Dit uitvoeringsbesluit wordt in 2026 vastgesteld door GS.
- We werken samen met andere partijen aan de ontwikkeling van nieuwe (overstromings)modellen, zoals het Randstad Overstromingsmodel Instrumentarium (ROI) om overstromingsrisico’s in kaart te brengen.
- We werken vanuit de EU-Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR) aan het kloppend houden van de overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten. Verder nemen we namens alle provincies deel aan de ROR-werkgroep ‘Kaarten’, werken we mee aan een landelijk project om bestaande overstromingsinformatie in de Landelijke Databank Overstromingsgegevens (LDO) te verbeteren en, aan de invoering van een Landelijke Voorziening Overstromingsinformatie.
- We onderzoeken of het van toegevoegde waarde is om een aparte omgevingswaarde (norm) te ontwikkelen voor de bergings- en afvoercapaciteit van het regionale watersysteem. Dit zou voor gebieden zijn waar de omgevingswaarde nu niet meer past vanwege bijzondere omstandigheden zoals weidevogelgebied of gebieden met een waterinfiltratiesysteem (WIS).
- We onderzoeken of voor de (beleids)ontwikkelingen rondom wateroverlast een beleidsaanpassing nodig is. Dit doen we samen met de waterschappen.
- We werken mee en dragen bij aan onderzoek naar de gevolgen van bovennormatieve wateroverlast. Na de extreme wateroverlast en overstromingen in Limburg in de zomer van 2021, richtte de minister een beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater op. De beleidstafel adviseert om de aanpak en normering wateroverlast te verbreden. We gaan in gesprek met de waterschappen over wat dit betekent voor de normering van wateroverlast tot en ná 2027.
- We werken samen met waterschappen en veiligheidsregio’s het beleid voor Meerlaagsveiligheid verder uit. Dit doen we op basis van de verkennende studies die in 2022 en 2023 zijn uitgevoerd. Het concept Meerlaagsveiligheid bestaat uit 5 lagen: laag 0: waterbewust zijn, laag 1 preventie, laag 2 schadebeperking (o.a. door ruimtelijke inrichting), laag 3 crisisbeheersing en laag 4 herstel.
- We voeren uit en stellen de regionale strategieën van het Deltaprogramma bij. Dit doen we samen met andere partners in de regio in het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden, Zuidwestelijke Delta en deltaprogramma Zoetwater. Met onze inzet verbinden we de opgave en doelen van de provincie met deze strategieën. Voor de Haringvlietmonding ontwikkelden we samen met betrokken partijen een visie over hoe om te gaan met de verzanding die daar optreedt. De partijen werken in 2025 verder aan de uitwerking en invoering van deze visie.
- We nemen deel aan het kennisprogramma Zeespiegelstijging van het Deltaprogramma. Dit doen we zodat we de regionale opgaven aan de kust in samenhang met de nationale opgaven aanpakken. Daarbij kijken we naar samenhang met NOVEX-haven waarbij zeewaartse uitbreiding niet wordt uitgesloten.
- We keuren projectbesluiten van de waterschappen goed. Waar dit voor de invoering van de Omgevingswet zich richtte op dijkversterkingsplannen, kan dit nu ook gaan over andere waterstaatswerken.
- We maken met een provincie-brede aanpak water en bodem een belangrijke, sturende randvoorwaarde voor alle ruimtelijke afwegingen. Daarvoor is het nodig dat het beschermen en versterken van ons water- en bodemsysteem een vast onderdeel wordt van ons ruimtelijk beleid en ruimtelijke regelgeving. Maar ook van de manier waarop we gewend zijn belangen voor verschillende (ruimtelijke) ontwikkelingen tegen elkaar af te wegen.
Beleidsprestatie 5-3-2 Waterbeschikbaarheid en kwaliteit
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
- We passen onze kennis van waterkwaliteit, waterbeschikbaarheid, waterbeheer en klimaatverandering toe. Dat doen we in de uitwerking van het Ruimtelijk Voorstel, bij het vormgeven van de principes van ‘water en bodem sturend’, en bij de gebiedsplannen voor het ZH-PLG.
- We werken aan het behalen van de Kaderrichtlijn Water en houden dit in de gaten om een goede kwaliteit van oppervlakte- en grondwater tot stand te brengen. De provincie werkt samen met andere overheden en belanghebbenden aan maatregelen om de KRW-doelen in 2027 te behalen. Dit doen we via de Landelijke Werkgroep Grondwater, platforms Meetnetbeheerders en de deelstroomgebieden Rijn-West en Maas.
- We maken verdere afspraken met het Rijk, waterschappen, gemeenten en belanghebbenden. Die afspraken gaan over het terugdringen van schadelijke stoffen en andere extra te nemen (inrichtings- en beheer)maatregelen om de doelen te halen. In het ZHPLG werken we in en met de gebieden aan de korte termijndoelen voor de waterkwaliteit en middel-lange termijndoelen voor een toekomstbestendig watersysteem.
- Samen met waterschappen breiden we de, in 2024 opgestarte, aanpak voor de bestrijding van de rivierkreeften uit naar de Krimpenerwaard. De standaard financiering voor de aanpak zal van het verantwoordelijke ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur moeten komen. In de tussentijd kijken we hoe we zelf kunnen bijdragen in gebieden waar de situatie het ergst is. We gaan in overleg met het ministerie om waterbeheerders beter te kunnen helpen bij de aanpak van deze uitheemse kreeft.
- In 2025 zullen we gezamenlijk met alle omgevingsdiensten, gemeenten en waterschappen de invoering van de Omgevingswet verder vormgeven. We hebben hierbij een coördinerende en regisserende rol voor onder meer het onderwerp grondwaterkwaliteit.
- In 2024 zijn startten we met een herijking van het grondwateronttrekking- en infiltratiebeleid. Deze herijking loopt door in 2025. Daarna leggen we veranderingen in het Omgevingsbeleid aan de Staten voor als dat nodig is.
- We bekijken samen met de drinkwaterbedrijven welke mogelijkheden er zijn voor brijnlozing. Brijn is de reststroom die overblijft na het verwijderen van zout uit grondwater. Daarnaast is een voorstel in de maak voor het aanpassen van het beleid voor grondwateronttrekking en brijnlozing in de Greenports. Dit is onderdeel van de herziening Omgevingsbeleid 2024.
- In samenwerking met drinkwaterbedrijven Oasen en Dunea doorlopen we een MER-procedure in de zoektocht naar nieuwe bronnen voor drinkwater. Het doel is om aan de drinkwatervraag te kunnen voldoen. Dit is noodzakelijk omdat de beschikbaarheid van voldoende drinkwater onder druk staat. Dat komt door klimaatverandering, zorgwekkende stoffen (o.a. PFAS) en de toenemende vraag als gevolg van verstedelijking.
- We werken in 2025 mee aan het Nationaal actieplan ‘Beschikbaarheid drinkwater 2030’. Dit vertaalt zich regionaal naar een actieprogramma per drinkwaterbedrijf. In Zuid-Holland gaat het om Oasen, Evides en Dunea. De regionale actieprogramma's per drinkwaterbedrijf zijn in 2024 opgesteld en vastgesteld. In 2025 volgt de uitvoering van deze actieprogramma's.
- We zijn aangesloten bij het ‘Nationaal actieprogramma drinkwaterbesparing’. We onderzoeken in hoeverre er een aparte strategische provinciale visie op drinkwater nodig is. We voeren onze wettelijke taken uit voor het ruimtelijk beschermen van bronnen voor drinkwaterproductie en –infrastructuur.
- We werken samen in het Deltaprogramma Zoetwater. Dit doen we om weerbaar te worden tegen droogte en zeker te zijn van genoeg water. We ondersteunen de uitvoering van een aantal maatregelen uit het Deltaplan Zoetwater. Dit doen we door subsidie aan te vragen uit het Deltafonds. We nemen deel aan de praktijkpilot De Hooghe Beer (opvolger Coastar). In de zoetwaterregio West-Nederland stemmen we af over de voortgang van maatregelen en over ontwikkelingen die van invloed zijn op de watervraag, zoals klimaatverandering. Maar ook over de winning van drinkwater uit het regionaal oppervlaktewater, en maatregelen om bodemdaling tegen te gaan. Deze inzichten gebruiken we voor het bijwerken van de strategie en de voorbereiding van het volgende Deltaplan Zoetwater.
- Op basis van de begin 2024 opgeleverde routekaart ’Duurzame gietwatervoorziening’ werken betrokken partijen de beschreven opties verder uit in concrete maatregelen. Vanuit de provincie is de wijziging van het beleid voor onttrekkingen, infiltratie en brijnlozingen opgenomen in de herziening Omgevingsbeleid 2024.
- Voor wat betreft de invoering van de EU-richtlijn Hergebruik Afvalwater geldt dat in aanvulling op de wettelijke invoering in 2023 het RIVM in 2024 een rapport afrond. Het gaat hierbij om een eerste rapportage door het RIVM over het vraagstuk van hoe om te gaan met de risico’s van hergebruik van afvalwater, waarin nog niet genormeerde stoffen worden aangetroffen. Deze eerste rapportage zal door rijk en provincies in 2025 worden verwerkt in de handreiking voor vergunningverleners. Na deze eerste rapportage is nog een tweede rapport van het RIVM voorzien.
- We werken aan brede advisering over open bodemenergiesystemen en bodemenergieplannen, bezien vanuit de beschermingsregels voor grond- en drinkwater. We werken aan testprojecten voor midden-temperatuur-opslag (warmte-opslag van 30 tot 60 graden in de bodem). Dat doen we samen met de Greenport West-Holland, tuinbouwbedrijven en kennisinstellingen zoals KWR en RVO. Daarnaast werken we in 2025 een HTO (Hoge temperatuur opslag tot 90 graden)-test met de TU-Delft uit.
- We voeren onze wettelijke taken uit voor de Zwemwaterrichtlijn. Dat houdt onder andere in: Zwemlocaties in oppervlaktewater aanwijzen, en controleren op hygiëne en veiligheid (inclusief PFAS-waarden). Maar ook informatievoorziening hierover aan het publiek (website zwemwater.nl bijhouden, informatieborden op zwemlocaties, zwemwatertelefoon en nieuwsberichten). Een deel van deze taken voert de Omgevingsdienst Midden-Holland uit. We leveren een bijdrage aan onderzoek en vernieuwende maatregelen om de waterkwaliteit en zwemwaterkwaliteit te verbeteren. Dit doen we via de Subsidieregeling Groen, paragraaf Waterkwaliteit.
- Met de Omgevingsdiensten maken we afspraken over Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) in relatie tot onze bevoegd gezag. We leggen deze afspraken vast in de werkplannen 2025. De taken: de open bodemenergiesystemen, vergunningen voor drinkwaterwinning, grote industriële onttrekkingen, (indirecte) afvalwaterlozing en milieubelastende activiteiten in grondwaterbeschermingsgebieden. Met de omgevingsdiensten maken we ook afspraken over de uitvoering van de ‘basisregistratie ondergrond’, die voortkomt uit de taken van bevoegd gezag. Zeer zorgwekkende stoffen en opkomende stoffen in water zijn thema’s van aandacht. We doen kennis op via landelijke en regionale netwerken. Daarnaast doen we mee aan werkgroepen, zoals de Werkgroep Aanpak Opkomende Stoffen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W).
- We werken aan de uitrol en het beheer van een 'beleidsmeetnet freatisch grondwater veenweiden'.