Om de beleidsdoelen voor de ambitie te halen, hebben we deze vertaald in een aantal beleidsprestaties. Die staan hieronder beschreven.
Beleidsdoel 7-1 Bevorderen verbetering milieukwaliteit en gezondheid
Beleidsprestatie 7-1-1 Luchtkwaliteit en verminderen geurhinder
De provincie wil de gezondheidsschade aan mens en natuur door luchtverontreiniging en geurhinder beperken en hierdoor bijdragen aan een gezonde woon- en leefomgeving. Het luchtkwaliteitsbeleid van de provincie richt zich er op om in ieder geval te blijven voldoen aan de wettelijke Europese luchtkwaliteitseisen. Daarnaast willen we in 230 de WHO-advieswaarden, zoals geldend in 2019, behalen. Dit doen we samen met andere partijen.
- Uitvoering van het Schone Lucht Akkoord: binnen dit akkoord werkt de provincie samen met andere overheden en maatschappelijke partijen aan verdere verbetering van de huidige luchtkwaliteit. Het Programma Luchtkwaliteit geeft een impuls om in 2030 de WHO-advieswaarden, zoals geldend in 2019, te bereiken.
- Vergunningverlening en handhaving: beperking van uitstoot door industriële activiteiten naar de lucht reguleert de provincie via vergunningen (van milieu-belastende activiteiten waarvoor de provincie bevoegd gezag is). Daarbij stelt de omgevingsdienst zo zwaar mogelijke eisen op basis van de rijksregelgeving en de Nederlandse Emissie Richtlijnen.
- Pieken in luchtverontreiniging door smog: In lijn met het provinciale draaiboek onderneemt de provincie actie als zich dit binnen Zuid-Holland voordoet.
- Geurhinder: het geurhinderbeleid geeft aan wat de maximale aanvaardbare geurbelasting is bij geurgevoelige gebouwen en locaties. De provincie past dit beleid toe bij de vergunningverlening aan bedrijven onder bevoegd gezag van de provincie.
- Zeer Zorgwekkende Stoffen, voorheen ‘prioritaire stoffen’ (wettelijke taak): de provincie wil de uitstoot hiervan zo ver mogelijk terugdringen door het inzetten van vergunningverlening, toezicht en handhaving bij bedrijven onder provinciaal bevoegd gezag.
Meer specifiek:
- Samen met de DCMR Milieudienst Rijnmond blijven we scherper vergunnen door zo dicht mogelijk aan de onderkant van de BBT (best beschikbare techniek)-range te vergunnen.
- De provincie stimuleert dat gemeenten zelf met luchtkwaliteitsbeleid komen en dit uitvoeren.
- De provincie laat inwoners zelf luchtkwaliteit meten door meters beschikbaar te stellen en dit te ondersteunen: om draagvlak te krijgen voor het beleid, om lokaal druk te zetten om aanvullend beleid te formuleren, en om inwoners zelf luchtkwaliteitsmaatregelen te laten nemen.
- De provincie doet onderzoek gericht op inzicht van ultrafijnstof-uitstoot.
- Het beschikbaar stellen van kennis over luchtkwaliteitsmaatregelen en het organiseren van kennisnetwerken.
- Monitoren van de luchtkwaliteit.
- De provincie adviseert bedrijven over efficiënter en schoner invullen van hun vervoer.
- De provincie adviseert het Rijk over de invoering van de WHO-advieswaarden en herziening richtlijn luchtkwaliteit.
- In samenwerking met het Zero Emission Services (ZES)-samenwerkingsverband komt er laadinfrastructuur voor elektrische scheepvaart in Alblasserdam.
Beleidsprestatie 7-1-2 Verminderen van geluidhinder
Maatschappelijk gewenste ontwikkelingen moeten kunnen plaatsvinden terwijl tegelijkertijd de inwoners van Zuid-Holland beschermd worden tegen geluidhinder. Geluidhinder ontstaat uit de (grotendeels wettelijk gereguleerde) gemiddelde hoeveelheid geluid en (zeer beperkt wettelijk gereguleerde) piekgeluiden. Belangrijk is om meer inzicht te krijgen in de verhouding tussen de ervaren geluidhinder en de feitelijke hoeveelheid geluid. Dat doet de provincie door te experimenteren met het beschikbaar stellen van geluidmeetapparatuur aan inwoners, in het burgermeetnet RTHA en langs provinciale wegen. Daaraan worden ook belevingsonderzoeken, op basis van eerdere onderzoeken door RIVM (Schiphol) en het Louis Bolk Instituut gekoppeld.
De provincie is wettelijk verantwoordelijk voor geluid van verkeer op provinciale wegen, voor vergunningverlening, toezicht en handhaving van geluid bij bedrijven met een provinciale vergunning, en voor de aanwijzing van stiltegebieden. De inzet is erop gericht geluidhinder te verminderen of te voorkomen. Dit geldt voor geluidhinder door wegverkeer en – voor zover onder verantwoordelijkheid van de provincie – railverkeer, luchtvaart en industrie (met name door vergunningverlening).
- Uitvoeren van het nieuwe Actieplan Geluid provinciale wegen 2024-2029 op basis van het daarvoor beschikbaar gestelde geldbedrag.
- Opstellen en monitoren van geluidproductieplafonds.
- De provincie neemt maatregelen bij woningen (van voor 1986) langs provinciale wegen vanwege wettelijke vereisten (Omgevingswet) op basis van aangevraagde subsidie bij het Bureau Sanering Wegverkeerslawaai.
- In NOVEX-verband stelt de provincie met alle betrokken partijen een koers op. Gemeenten kunnen hiermee hun geluidproductieplafonds langs het havengebied vaststellen. Het uitgangspunt hierbij is evenwicht tussen industrie in transitie, woningbouw en gezonde leefomgeving.
- Op basis van die koers zoeken we naar dekking vanuit rijksmiddelen voor investeringen in leefomgevingskwaliteit rondom de haven.
- Uitvoering van het vastgestelde plan burgermeetnet geluid Rotterdam The Hague Airport (RTHA).
- De provincie blijft met ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) in gesprek over geluidhinder van Schiphol en Rotterdam The Hague Airport (RTHA).
- Waar nodig plaatsen we aanvullende bebording voor stiltegebieden.
- De provincie kijkt naar de mogelijkheden voor een monitoringssysteem voor stiltegebieden.
Beleidsprestatie 7-1-3 Externe veiligheid
Het doel is een veiliger Zuid-Holland door de risico’s van activiteiten met gevaarlijke stoffen te beperken. Dit doet de provincie door eisen te stellen aan deze risicovolle activiteiten en te sturen op hun locatie. Het verminderen van de kans dat grote groepen mensen slachtoffer worden van ongevallen met gevaarlijke stoffen, staat hierbij centraal. Hiervoor maakt de provincie gebruik van het (berekende) groepsrisico en de in de verordening vastgestelde oriëntatiewaarde. Via de provinciale Omgevingsverordening bevordert de provincie zowel het groeperen en verantwoord combineren van risicovolle activiteiten, als het gebruik van veiligheid als ontwerpprincipe. Daarnaast richt de provincie zich met haar nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) op het verminderen van risico’s bij risicovolle bedrijven waar de provincie bevoegd gezag is.
De provincie neemt actief deel aan landelijke samenwerking in de meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid. De provincie werkt samen met gemeenten en andere provincies om het rijksbeleid te beïnvloeden. Hierbij zet de provincie zich in het bijzonder in voor een veilig transport van gevaarlijke stoffen door dichtbevolkte gebieden en een veilige energietransitie.
De provincie blijft monitoren of de aanpak het gewenste resultaat oplevert. Daarnaast voert de provincie locatie-specifiek beleid voor gebieden met bijzondere veiligheidsprofielen. Hierbij gaat het om:
- Het Havenindustrieel complex rond de zeehavens van Rotterdam en Dordrecht
- Rotterdam The Hague Airport
- De oevers van de Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg
- Niet-basisnetroutes met veel transport van gevaarlijke stoffen.
Bovenop de hierboven genoemde activiteiten voeren we in 2025 ook onderstaande activiteiten uit:
- Actieve bijdrage aan omgevingsveiligheid Novex Rotterdamse Haven
- Onderzoek naar en aanpassing van het locatie-specifieke beleid
- Nieuwe risico’s in relatie tot de energietransitie verkennen, bespreekbaar maken, en waar mogelijk actie op ondernemen
Beleidsprestatie 7-1-4 Beschermen en benutten van de kwaliteit bodem- en grondwatersysteem
Om de kwaliteiten van bodem en ondergrond optimaal te benutten, beschermen en beheren, wil de provincie:
1. Bodem optimaal benutten:
- Bevorderen dat gemeenten bodemenergieplannen laten opstellen. Deze plannen zijn vooral gericht op benutting van warmte-koudeopslag.
- Het uitvoeren van de Mijnbouwwet door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) te adviseren over vergunningaanvragen over aardwarmte, gas- en oliewinning. De provincie beoordeelt de vergunningen onder meer op de effecten die zij hebben op de grondwaterkwaliteit en -kwantiteit. De provincie wil samen met andere overheden ervoor zorgen dat 3D-Ordening – als middel van ‘Water en Bodem Sturend’ (WBS) - een vast onderdeel wordt van ruimtelijke plannen en gebiedsontwikkelingen in Zuid-Holland. Naast de bovengrondse ‘’occupatie’’ en ‘’netwerken’’ vormen ‘’water, bodem en ondergrond’’ de derde dimensie van ruimtelijke ordening, de 3D-Ordening.
- Het duurzaam beheren van de waarden van de ondergrond (ecologisch, archeologisch, cultuurhistorisch, aardkundige en landschappelijk). De provincie onderzoekt in 2024/2025 op welke manier de provincie de waarden beter kan benutten en beschermen.
2. Bodem en grondwaterkwaliteit beschermen en beheren:
- Overgangsrecht bodem uitvoeren door mandatering en opdrachtverlening aan de 5 omgevingsdiensten. Zij stellen jaarlijks een Werkplan Spoed en Nazorg op. Hierin leggen zij onder andere vast welke maatregelen zij nemen om verontreinigde locaties aan te pakken.
- Project aanpak spoedlocaties en nazorglocaties grotendeels voor 2030 afronden.
- Met PFAS verontreinigde locaties in kaart brengen en indien nodig maatregelen nemen.
- Maatregelen uit het waterprogramma voor verbetering van de grondwaterkwaliteit uitvoeren.
- Met andere overheden samenwerken op de thema’s diffuse verontreinigingen, zeer zorgwekkende stoffen en nieuwe stoffen. Dit met als doel om de uitstoot van deze stoffen te verminderen en indien nodig maatregelen te nemen om de risico`s te verminderen.
- Investeren in de kennisinfrastructuur van bodem en ondergrond.
3. Nazorg stortplaatsen.
De provincie verricht in het kader van de Wet Milieubeheer nazorg op de in deze wet aangewezen stortplaatsen. Dit om te voorkomen dat deze stortplaatsen negatieve effecten op de omgeving hebben.
Beleidsprestatie 7-1-5 Vergunningverlening toezicht en handhaving (VTH) van milieuwetgeving
De nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) 2024-2027 biedt de kaders om de VTH-instrumenten in te zetten voor een veilige en gezonde leefomgeving. Dit doet de provincie met name op het gebied van luchtkwaliteit, geluid en omgevingsveiligheid (opslag en transport van gevaarlijke stoffen).
- Met de instrumenten Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving zorgt de provincie ervoor dat bedrijven en activiteiten die vallen onder bevoegd gezag van Gedeputeerde Staten (GS) aan de wet- en regelgeving voldoen. Bij inzet hiervan geven we ook ondersteuning aan beleidsambities zoals verduurzaming van de industrie in Zuid-Holland, energietransitie, circulaire economie en het Schone Lucht Akkoord.
- De provincie stuurt op de taken die omgevingsdiensten voor ons uitvoeren. Provinciale Staten ontvangen jaarlijks de voortgangrapportage van de uitvoering van de milieutaken door de Zuid-Hollandse omgevingsdiensten, net als de Seveso-rapportage.
- Bij handhaving gaat de provincie zo nodig over tot verscherpt toezicht. Dit verscherpte toezicht blijft van kracht totdat de overtredingen ongedaan gemaakt zijn. Provinciale Staten worden hierover actief geïnformeerd.
- Ook in 2025 blijft het dossier Chemours extra aandacht vragen. 2x per jaar zullen volgens de toezegging de Staten worden geïnformeerd over de voortgang op dit dossier en over ontwikkelingen op het gebied van VTH.
- Om informatie beter en gemakkelijker beschikbaar te stellen en te delen, digitaliseren we het werkveld verder. Bij vergunningverlening gaan de ontwikkelingen binnen het programma Altijd Actuele Digitale Vergunning in 2025 door. DCMR milieudienst Rijnmond en Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid gaan verder met het vullen van het digitaal systeem (Digi-V®) en de andere 3 Zuid-Hollandse omgevingsdiensten zullen het systeem in 2025 gaan gebruiken. Daarnaast blijft de provincie in gesprek met landelijke partners over een bredere uitrol en landelijke regie voor uniforme uitvoering van vergunningverlening.
- Uitstoot van (potentiële) Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) naar lucht, water en bodem wil de provincie voorkomen door inventarisaties van ZZS bij bedrijven en in de afvalverwerking. Maar ook door het actualiseren van vergunningen, overleg met het Rijk over regelgeving, onderzoek naar hoogwaardig hergebruik van ZZS-houdende materialen, en vermindering van ZZS-houdend afval. Daarnaast zetten we in op kennisvergroting en -verspreiding en vooral ook betere regelgeving; hierover zoeken we steeds het gesprek met het Rijk. De provincie steunt het mede door Nederland ingediende voorstel voor een EU-brede PFAS-beperking.
- In het kader van de circulaire economie laat de provincie knelpunten en kansen in het afvaldomein verder onderzoeken. Daarnaast werkt de provincie mee aan experimenten voor hergebruik van grondstoffen en werkt ze nauw samen met de omgevingsdiensten en het programma Circulaire Economie bij concrete casussen.
- De provincie en DCMR milieudienst Rijnmond zijn actief betrokken bij het maatwerktraject verduurzaming industrie dat het ministerie van Economische Zaken en Klimaat startte. Dit traject heeft tot doel om met de 20 grootste uitstoters van CO2 afspraken te maken over versnelde uitstootvermindering om de doelen voor 2030 van het Klimaatakkoord te halen. Het ministerie stelt geld beschikbaar aan de provincie voor de extra inzet van experts voor het vergunningentraject.
- De provincie stimuleert kennisuitwisseling en bevordert samenwerking met en tussen omgevingsdiensten. De provincie heeft bestuurlijk opdracht gegeven om gezamenlijk te werken aan de doorontwikkeling van de 5 diensten. Dit doen we in samenwerking met de gemeentelijke partners bij de Zuid-Hollandse omgevingsdiensten. Deze gezamenlijke doorontwikkeling richt zich op de arbeidsmarkt, informatievoorziening en digitalisering, kennisdeling en wederzijdse ondersteuning bij de uitvoering van primaire taken. Ook samenwerking op maatschappelijke thema’s als milieucriminaliteit, circulaire economie en de energietransitie vallen onder de bestuurlijke opdracht. Deze doorontwikkeling gaat in 2025 verder met de uitvoering van een gezamenlijk actieprogramma. Dat is gericht op een langetermijnvisie hoe de samenwerking er over 10-15 jaar uit zou moeten zien.
- Naar aanleiding van landelijke onderzoeken startte de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in juli 2022 een interbestuurlijk programma. Dat is gericht op verbetering van het landelijke stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het programma had een looptijd tot oktober 2024 en heeft zich onder andere gericht op een verbeterde samenwerking tussen straf- en bestuursrecht, en verdere data- en kennisdeling onderling. De provincie droeg in interprovinciaal verband (via het IPO) actief bij aan dit landelijke programma. De producten en actiepunten uit dit programma zullen in 2025 en verder geïmplementeerd worden om het landelijke VTH-stelsel volgens de afspraken te versterken. Ook in deze fase van de samenwerking zal de provincie een actieve bijdrage leveren. Dit om borging van behaalde resultaten van het programma vorm te geven.
- De provincie trekt samen met de Zuid-Hollandse omgevingsdiensten en ketenpartners op nu de Omgevingswet van kracht is. Dit om, wanneer nodig, de (provinciale) instrumenten, de samenwerking en het (provinciale) beleid verder aan te passen aan de nieuwe wetgeving.
Beleidsprestatie 7-1-6 Gezondheid en welzijn
De provincie heeft de ambitie om de gezondheid van de inwoners te verbeteren en de gezondheidsverschillen te verkleinen. Verschillende taken, bijvoorbeeld op het terrein van milieu, wonen, recreatie, toerisme en sport dragen hier al van oudsher aan bij. Daarnaast verrichten we aanvullende inspanningen: we werken in het kader van het programma gezondheid en welzijn aan een aantal thema’s waarmee zichtbaar wordt wat de meerwaarde van het integraal werken aan gezondheid voor de inwoners van Zuid-Holland. In het najaar van 2024 werken we aan een programma, dat de basis vormt van de activiteiten in 2025 tot en met 2027. Het voorstel is om te werken aan twee thema’s. In de eerste plaats voedsel. Een gezond voedingspatroon kan bijdragen aan het significant terugdringen van welvaartsziekten. Met portefeuilles als landbouw, tuinbouw en circulair en de groene cirkels heeft de provincie verschillende beleidsterreinen in huis waarmee we een positieve bijdrage kunnen leveren aan een gezonde voedselomgeving. In de tweede plaats de gezonde leefomgeving. Een leefomgeving die uitnodigt tot gezond gedrag kan er voor zorgen dat mensen makkelijker in beweging komen, elkaar ontmoeten, beter tot rust komen en geen schade aan hun gezondheid oplopen door blootstelling aan negatieve milieufactoren. Met portefeuilles als wonen, milieu, mobiliteit, sport en recreatie en ambities op het terrein van de 15-minutenstad, een toekomstbestendige leefomgeving en het werken aan de woningbouwopgave heeft de provincie verschillende aanknopingspunten voor het creëren van een gezonde leefomgeving. In het kader van dit programma werken we via een aantal projecten aan een integrale benadering van dit vraagstuk. Om in deze thema’s samen te werken met relevante partners, zetten we een netwerk op, waarin experts als belanghebbende partijen elkaar kunnen treffen. Dit netwerk bestaat uit de kennisinstellingen, gemeenten en verschillende maatschappelijke partners. Doel van het netwerk is dat partners die elkaar in de dagelijkse praktijk los van elkaar werken aan gezondheid en een gezonde samenleving, met elkaar in contact te brengen. Te denken valt aan artsen en boeren, architecten en welzijnsorganisaties, hoogleraren en bedrijven. Ambitie van de kennis- en netwerkinfrastructuur is dat de provincie een rol speelt in het verspreiden van kennis en vaardigheden om gezondheid te vergroten en zo samen te werken aan een gezond Zuid-Holland. De middelen van Beleidsprestatie 7-1-6 zullen ter ondersteunen van deze aanpak worden ingezet.
Beleidsdoel 7-2 Bevorderen recreatie, duurzame toerisme en sport
Beleidsprestatie 7-2-1 Recreatie, sport en bewegen
De provincie Zuid-Holland stelde begin 2023 het recreatieperspectief 2030 vast. Dit was met het doel om te werken aan een aantrekkelijke en toegankelijke omgeving. Met in deze omgeving recreatieve bestemmingen en routes voor iedereen. Dit omdat buiten zijn, bewegen, en elkaar ontmoeten, goed en gezond is en bijdraagt aan het geluk van mensen. Het recreatieperspectief geeft invulling aan dit doel, op basis van 6 pijlers: verzorgen, verweven, vergroten, vernieuwen, verbinden en vertellen.
Vanuit recreatie, toerisme en sport zoeken we de verbinding met andere opgaven waar de provincie aan werkt. Hier liggen namelijk kansen om doelstellingen te combineren. Waar meer mensen gaan wonen, moeten meer mogelijkheden zijn om buiten te kunnen inspannen en ontspannen. Het rijksprogramma ‘Groen in en om de stad’ en de Groene Cirkel 'Groene Gezonde Stad' onderzoekt hoe dit vorm kan krijgen. Met het Landschapspark Zuidvleugel en de verschillende gebiedsuitwerkingen krijgt een groen-blauwe structuur om de stad al verder vorm. Recreatie draagt hieraan bij. Ook werken we samen met het ZH-PLG. Dit doen we bijvoorbeeld waar het nodig is om de bezoekdruk op natuurgebieden te verlagen door nieuwe recreatieruimte te ontwikkelen. Of waar het goed is om de recreatieve en toeristische mogelijkheden van het landelijk gebied beter te gebruiken en verder te ontwikkelen. Ook wordt de intensivering van de samenwerking met erfgoed en mobiliteit verkend.
Verder worden in 2025 de subsidieregelingen voor recreatie en toerisme samengevoegd. Via openstellingsbesluiten ondersteunen we projecten die het recreatief aanbod in de provincie verbeteren en het sporten en bewegen aanmoedigen.
Recreatiegebieden
Recreatiegebieden in Zuid- Holland - in eigendom en van derden – moeten schoon, heel en veilig blijven. Daarnaast moeten ze diverse recreatieve mogelijkheden bieden.
De meeste recreatiegebieden in Zuid-Holland zijn van gemeenten, recreatieschappen en Staatsbosbeheer. De provincie ondersteunt de beheerders met een beheersubsidie. Hiervoor stelden Gedeputeerde Staten in 2022 een nieuwe subsidieregeling ‘Beheer recreatiegebieden’ vast. Hierbij is een subsidie van maximaal 40% van de kosten mogelijk, tijdens de subsidieperiode van 6 jaar. De verschillende gebieden worden stapsgewijs onderdeel van deze regeling. In 2023 ontving de eerste groep subsidie via deze nieuwe beheersubsidie voor de periode tot en met 2025. De recreatieschappen blijven tot en met 2025 de eerder afgesproken beheerbijdragen voor hun gebieden ontvangen door aparte begrotingssubsidies. Daarna worden de gebieden die in aanmerking komen op basis van de nieuwe regeling, onderdeel daarvan. In 2025 passen we de regeling aan op basis van de eerste ervaringen en stellen we de aanvraagperiode voor deze regeling open.
Daarnaast heeft de provincie zelf nog enkele recreatiegebieden, waarvan Vlietland en Bentwoud de grootste zijn.
Voor Vlietland voeren we het beheer en doorontwikkeling uit volgens het bosbeheerplan en het ontwikkelperspectief dat we samen met de omgeving opstelden. Bij de mogelijke bouw van recreatiewoningen in Vlietland komt de provincie de verplichtingen na, die we overeenkwamen met Recreatiecentrum Vlietland BV: bijvoorbeeld het aanpassen van de infrastructuur in het gebied. De provincie zal er op toezien dat het gebied tijdens werkzaamheden goed toegankelijk blijft.
In 2022 startten we met de uitvoering van de geluidswerende voorziening langs de A4 (motie 867) bij Vlietland en de Vogelplas–Starrevaart. Dit was op 1 van de 4 delen van het project. In 2025 werken we verder aan de overige delen.
Voor Bentwoud, waar de provincie voor het grootste deel eigenaar van is, starten we met de eerst projecten in kader van het Uitvoeringsprogramma Bentwoud. Waar mogelijk werken we deze projecten samen met de betrokkenen uit.
Op basis van het uitvoeringsprogramma sluiten we een nieuwe samenwerkingsovereenkomst af met de gemeenten en Staatsbosbeheer.
De recreatiegebieden kunnen bijdragen aan meer dan alleen recreatie. Ze kunnen ook helpen bij onze doelen voor welzijn en gezondheid. En dat geldt ook voor de doelen op het gebied van bos- en bomenbeleid, natuurinclusiviteit, klimaatbestendigheid, en energietransitie. Om die mogelijkheden beter te gebruiken, versterken we de samenwerking met de eigenaren en beheerders van de recreatiegebieden. En geven we invulling aan de pijler verweven in het recreatieperspectief.
Participatie
De provincie vergroot de betrokkenheid van inwoners bij het groen, en versterkt de groenbeleving door het doorgaan met de ondersteuning van:
- De programma’s De Groene Motor (vrijwilligers), Mens en Natuur (IVN) en Groen doet goed (natuureducatie en natuurbeleving door kinderen);
- Projectsubsidies voor verbreding van het vrijwilligerswerk.
Stimuleren sport en bewegen
De provincie moedigt sportief en recreatief bewegen aan in en rond de woonomgeving. We gaan daarom door met de bestaande subsidiemogelijkheden. Dit om de leefomgeving bewegingsvriendelijker te maken, activiteiten in de openbare buitenruimte te organiseren, en bepaalde doelgroepen meer in beweging te krijgen.
De projecten van het Jeugdfonds Sport & Cultuur die de provincie in 2021, 2022, 2023 en in 2024 financieel ondersteunden, gaan we beoordelen. De resultaten hiervan vormen de basis voor ondersteuning van nieuwe projecten.
We gaan door met de lopende samenwerkingen met onze partners en zetten in op nieuwe samenwerkingen.
Bij vraagstukken voor de spreiding van sportaccommodaties met een (boven)regionale functie, bieden we op verzoek ondersteuning.
Ontwikkelen recreatief netwerk en beheer routestructuren
De provincie wil de mogelijkheden voor lopen, fietsen, paardrijden en varen vergroten, zowel binnen als buiten recreatiegebieden. Routenetwerken geven bewoners en bezoekers op een laagdrempelige manier toegang tot wandel-, fiets-, ruiter- en vaarroutes. De kwaliteit van het beheer en onderhoud van de routenetwerken in Zuid-Holland kan beter en is slechter dan die van andere provincies. Om de kwaliteit en de recreatieve routenetwerken te verbeteren, doen we het volgende:
- We ondersteunen de route-eigenaren en beheerders in het bepalen van eventuele vervolgstappen om tot een gezamenlijk organisatie voor het beheer van routes te komen. Belangrijke input wordt verkregen in het in 2024 gestarte onderzoek naar de financiële haalbaarheid van zo’n organisatie.
- We houden aandacht voor het gebruik en de beleving van de routenetwerken. We voeren daar waar nodig onderzoek en/of acties op uit.
- We gaan door met de bijdrage aan landelijke routebureaus voor fietsen en wandelen (Wandelnet en Fietsplatform). Hiermee verzamelen wij kennis en dragen wij bij aan de doorontwikkeling van de landelijke routenetwerken.
- We onderhouden de langeafstand-fietsroutes voor het deel dat deze door Zuid-Holland lopen (Kustroute, Maasroute en Waterlinieroute).
- We gaan door met de openstellingsvergoeding voor boerenlandpaden (ongeveer 99 km en onderdeel van het provinciaal wandelroutenetwerk).
- Voor paden voor ruiters en mennen werken we aan de uitbreiding van ruiterpadenknooppuntensysteem. We moedigen het beheer van dit soort paden door vrijwilligersgroepen aan.
De behoefte aan zwemwater van goede kwaliteit is groot. Dit zal bij een veranderend klimaat (hetere zomers) en meer inwoners waarschijnlijk meer worden. Tegelijkertijd nemen de problemen met blauwalg in zwemwater toe bij hetere zomers. We gaan onderzoeken of we gemeenten kunnen ondersteunen bij het verbeteren van bestaande zwemwaterlocaties. En bij het eventueel inrichten van nieuwe zwemwaterlocaties. Hierbij houden we rekening met de verantwoordelijkheid van de waterschappen voor de waterkwaliteit.
De belangstelling voor watersport en waterrecreatie neemt de laatste jaren toe. We vinden het belangrijk dat waterrecreanten meer bewust worden van schone, veilige en duurzame waterrecreatie. We moedigen Waterrecreatie Nederland hierin aan en ondersteunen haar. Projecten die hieraan bijdragen kunnen voor een subsidie uit de ‘kwaliteitsimpuls recreatie’ in aanmerking komen.
Beleidsprestatie 7-2-2 Recreatie en Toerisme in balans
Toerisme en recreatie dragen bij aan een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat in Zuid-Holland. De vraag naar recreatieve mogelijkheden in Zuid-Holland neemt toe. Daarnaast verwachten we een stevige groei van het toerisme. Veel Zuid-Hollandse bestemmingen zijn zowel voor toeristen als recreanten interessant. Daardoor is het op sommige plekken soms erg druk. Het is dan ook de uitdaging om toerisme en recreatie in balans met de omgeving te houden. Daarbij kijken we niet alleen naar de economische gevolgen van toerisme, maar naar de effecten op de samenleving en het milieu. Hoeveel een gebied aankan, is daarbij een belangrijk punt.
We willen beter begrijpen hoe mensen zich door het gebied bewegen, wat de gevolgen hiervan zijn, hoe we drukte kunnen meten en hoe we alles in balans kunnen houden. Dit doen we bijvoorbeeld met het onderzoek Bestemming in Balans.
Wanneer een bestemming uit balans dreigt te raken, helpen we om de balans weer terug te brengen. Dit doen we onder andere via een test voor bezoekersmanagement in Nationaal Park Hollandse Duinen, en de subsidieregeling Toerisme. Deze regeling moedigt ook de ontwikkeling van duurzaam toerisme aan.
Er zijn in Zuid-Holland ook verschillende plekken die meer voordeel willen halen uit toerisme. Toerisme kan een middel zijn om het landelijk gebied sterk en levendig, leefbaar en aantrekkelijk te houden. Het kan zelfs bijdragen aan grotere transities. Binnen NOVEX Groene Hart willen we samenwerken aan projecten die hieraan bijdragen.
Verblijfsrecreatie biedt een belangrijke basis voor toerisme. Omdat er weinig ruimte is, zijn er beperkte mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Holland. We richten ons daarom vooral op het behouden en verbeteren van wat er al is.
Beleidsdoel 7-3 Klimaatbestendig Zuid-Holland, opgewassen tegen het effect van klimaat
Beleidsprestatie 7-3-1 Beperken maatschappelijke kosten door bodemdaling
- We werken aan scenariostudies naar effecten van grondwaterpeilopzet veenweiden- op verminderen CO2, watersysteem en grondgebruik - om voeding te geven aan het omgaan met (soms tegenstrijdige) beleidsopgaven, belangen en systeemgrenzen en komen tot afgewogen integraal beleid.
- We geven vervolg aan projecten van het nationale veenweide innovatieprogramma (VIP-NL)
- We geven vervolg aan de systeeminnovatie programma's KIEM en JUMP van het Veenweide Innovatie Centrum.
- We voeren gesprekken in deelgebieden van het ZH-PLG met agrariërs, mede-overheden en maatschappelijke partijen om via gebiedsprocessen, met een integrale blik, te komen tot perceelsmaatregelen om CO2-uitstoot uit veen te remmen en verlenen daar subsidie voor.
- We werken aan de uitrol en beheer van een “beleidsmeetnet freatisch grondwater veenweiden”.
- We stimuleren onderzoek naar (innovatieve) maatregelen om de uitstoot van CO2 te verminderen en om ongewenste bij effecten te kunnen beheersen (accepteren, mitigeren, compenseren).
Beleidsprestatie 7-3-2 Klimaatadaptatie
- We blijven ons inzetten voor en in de werkregio’s om de ambities uit het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie te realiseren. In deze werkregio's werken we samen met de waterschappen, gemeenten, omgevingsdiensten, veiligheidsregio's, GGD's en vele andere partijen. De samenwerking moet eraan bijdragen dat Zuid-Holland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht.
- We hanteren de gezamenlijke aanpak van 7 stappen: het in beeld brengen van de kwetsbaarheden, het voeren van een risicodialoog waarin wordt bepaald wat wel en niet aanvaardbaar wordt geacht, het opstellen van een uitvoeringsagenda, het benutten van meekoppelkansen die zich voordoen in aanpalende beleidsvelden, het stimuleren en faciliteren van partijen en het reguleren, borgen en handelen bij calamiteiten.
- We stellen een nieuwe Klimaatadaptatie uitvoeringsagenda 2024 –2027 op met een integraal karakter dat reikt over alle beleidsterreinen.
- We werken verder aan de implementatie van klimaatadaptieve nieuwbouw zodat dit de nieuwe standaard wordt. In overleg met gemeenten gaan we na hoe we de noodzakelijke aanpassingen in de bestaande woningvoorraad kunnen stimuleren. Daar wordt ook onze eigen provinciale omgevingsverordening bij betrokken.
- We gaan na op welke wijze we klimaatadaptatie op bedrijfsterreinen kunnen stimuleren. Waar het gaat om de Rotterdamse Haven vindt dit plaats in het kader van de Novex Rotterdamse Haven
- We nemen deel aan onderzoek naar de gevolgen van hitte op de gezondheid.
- We werken aan een bovenregionale stresstest voor de Rijn-Maasmonding. Dit naar aanleiding van het advies van de bij beleidsprestatie 5-3-1 genoemde Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater.
- Samen met de sector werken we uit wat een klimaatadaptieve infrastructuur is en welke mogelijkheden er zijn om hier invulling aan te geven.
- We stimuleren de uitvoering van klimaatadaptieve maatregelen met behulp van subsidie. Het betreft bijvoorbeeld grootschalige herinrichting van de openbare ruimte door gemeenten of kleinschaligere innovatieve toepassingen door particulieren, woningcorporaties of scholen.
- We evalueren de subsidieverordening teneinde na te gaan op welke wijze de effectiviteit van de subsidie gemaximaliseerd kan worden.