Ambitie 5 Gezonde natuur, toekomstbestendig watersysteem en vitale landbouw
Begrotingssubsidies 2025 in vergelijking met 2024 (in €)
Beleids-doel | Naam instelling | Maximaal te subsidiëren 2024 | Kadernota 2025 | Begroting 2025 | Maximaal te subsidiëren 2025 |
---|---|---|---|---|---|
5.1 | Faunabeheer eenheid Zuid-Holland | 800.000 | 800.000 | 800.000 | |
5.1 | Stichting Natuurmonumenten t.b.v. het gebied Meijegraslanden | 300.000 | |||
5.1 | Nationaal Park Hollandse Duinen t.b.v. uitvoering samenwerkingsovereenkomst | 121.000 | 121.000 | 121.000 | |
5.1 | Gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon t.b.v. realisatie en beheer | 2.300.000 | 3.000.000 | 3.000.000 | |
5.1 | Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland t.b.v. ontwikkelen verdienmodel | 80.000 | |||
5.1 | Louis Bolk instituut t.b.v. Kieviten en bouwland | 50.000 | |||
5.1 | Vereniging Natuurmonumenten t.b.v. peilscheidingen Nieuwkoopse plassen-Meijegraslanden | 185.489 | |||
5.1 | Natuur- en recreatieschap Voorne-Putten- Rozenburg t.b.v. bosuitbreiding in recreatiegebied de Uitwaayer | 500.000 | |||
5.1 | BoerenNatuur Zuid-Holland t.b.v. ICT-systeem | 270.000 | 270.000 | ||
5.2 | Coöperatie Hoeve Biesland BA t.b.v. Boeren voor Natuur | 60.000 | |||
5.2 | Stichting Wij.land t.b.v. Lerend Innovatienetwerk Veenweiden 2024-2025 | 150.000 | |||
5.2 | Gemeente Woerden t.b.v. bestuurlijk kennisevent VNG Congres | 50.000 | |||
5.2 | Stichting Landschap Noord-Holland t.b.v. project Proefveld Wilgen in Business | 50.000 | |||
5.2 | Veenweide Innovatie Centrum t.b.v. Projecten KIEM en JUMP | 310.142 | |||
5.2 | Wageningen Bioveterinary Research t.b.v. Wijs met wormen | 100.000 | |||
5.3 | Gemeente Westland t.b.v. toezicht en beheer Zandmotor | 118.912 | |||
5.3 | Greenport Duin- en Bollenstreek t.b.v. regiocertificering | 400.000 | |||
Totaal | 5.575.543 | 3.800.000 | 391.000 | 4.191.000 |
Toelichting begrotingssubsidies
De begrotingssubsidie aan BoerenNatuur Zuid-Holland t.b.v. ICT-systeem voor een bedrag van € 270.000 (beleidsdoel 5-1)
Het agrarische natuur- en landschapsbeheer (ANLb) is onderdeel van het Nationaal Strategisch Plan (NSP), de Nederlandse invulling van het Europese Landbouwbeleid. Het ANLb wordt ingezet om de achteruitgang van de biodiversiteit in het landelijk gebied tegen te gaan. In Zuid-Holland wordt op grote schaal ingezet op weidevogels. Ook kunnen er beheermaatregelen worden uitgevoerd voor de verbetering van de waterkwaliteit en op het vlak van klimaat.
Het ANLb wordt uitgevoerd door agrarische collectieven. De agrarische collectieven zijn verenigd in BoerenNatuur. BoerenNatuur beheert het ICT-systeem dat de collectieven gebruiken bij het uitvoeren van het ANLb (onder andere om het beheer te registreren, de communicatie met de deelnemers te archiveren, om de verantwoording van het ANLb naar RVO te sturen en om de deelnemers uit te betalen). Uit een bestuurlijke afspraak volgt dat provincies en LNV 50% van de kosten voor beheer, onderhoud en doorontwikkeling van het ICT-systeem, SCAN-ICT, op zich nemen. De dekking wordt gevonden in doel 5.1 Gezonde Natuur. De middelen voor de provinciale financiering ontvangt de provincie vanuit het Natuurpact / decentralisatieakkoord.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-2 Beschermen en versterken bestaande natuur en soorten. Dit draagt bij aan het herstellen van de populaties van weide- en akkervogels.
Er zijn alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. PZH levert samen met alle andere provincies een bijdrage aan het beheer, onderhoud en doorontwikkelen van het ICT systeem, conform een bestuurlijke afspraak. Subsidie is het meest geëigende instrument.
Gevraagd wordt aan Provinciale Staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 270.000 en deze op te nemen in de Begroting.
De begrotingssubsidie aan Nationaal Park Hollandse Duinen t.b.v. uitvoering samenwerkingsovereenkomst voor een bedrag van € 121.000 (beleidsdoel 5-1)
De duinen en de andere natuurgebieden vormen de kern van Nationaal Park Hollandse Duinen (NPHD). De open ruimten in het gebied, de hoge biodiversiteit en het spectaculaire landschap geven het Nationaal Park identiteit. De kustverdediging en het duinwater waar drinkwater van wordt gemaakt, zijn deel van het fundament waarop zich een bloeiende economie heeft kunnen ontwikkelen. Dat fundament wordt versterkt door de kustplaatsen, de riviermonden met hun havens, en de strandwallen en -vlakten, waar de buitenplaatsen en de groente- en bloembollencultuur tot bloei konden komen. Al deze elementen maken Hollandse Duinen tot een park dat duurzame bescherming verdient én krijgt. De Provincie Zuid-Holland werkt met haar partners samen aan de uitwerking van het Nationaal Park Hollandse Duinen. Het kernteam wordt gevormd door: Dunea, Staatsbosbeheer, Gemeente Den Haag, de Hoogheemraadschappen van Delfland & Rijnland en de Provincie Zuid-Holland. Afspraken over de samenwerking zijn vastgelegd in een Samenwerkingsovereenkomst (SOK) die in november 2023 is ondertekend en loopt van 2024 tot en met 2028. De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor Nationale Parken onder beleidsprestatie 5-1-1. Nieuwe natuur realiseren.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5.1.1 Nieuwe natuur realiseren . Dit draagt bij aan het versterken van de bestaande natuurgebieden (natura 2000 en Natuur Netwerk Nederland) binnen het Nationaal park. Daarnaast zet het Nationaal park in op ‘natuurinclusieve’ ontwikkeling van andere functies binnen haar parkgrenzen en is NPHD een belangrijke partner in het ZH-PLG Kust en Duinen gebied.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Omdat de provincie een bijdrage levert aan de samenwerkingsovereenkomst en daarmee aan de werkorganisatie NPHD, is subsidie de juiste optie.
Gevraagd wordt aan Provinciale Staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 121.000 en deze op te nemen in de Begroting.
Boekjaar- en projectsubsidies 2025 in vergelijking met 2024 (in €)
Beleids-doel | Subsidie-regeling-nummer | Titel van regeling | Maximaal te subsidiëren 2024 | Kadernota 2025 | Begroting 2025 | Maximaal te subsidiëren 2025 |
---|---|---|---|---|---|---|
5.1 | 1.6.21 | Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap 2013 (SKNL) | 25.319.000 | 6.381.857 | 6.381.857 | |
5.1 | 1.6.68 | Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 | 29.190.000 | 4.950.000 | 4.950.000 | |
5.1 | 1.6.119 | Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2023-2025 | 10.943.500 | 10.943.500 | ||
5.1 en 5.2 | 1.6.126 | Subsidieregeling landbouw Zuid-Holland | 100.000 | 3.625.000 | 3.625.000 | |
5.1, 5.2 en 7.3 | 1.6.76 | Subsidieregeling Groen Zuid-Holland 2016 | 19.362.024 | 6.110.380 | 6.110.380 | |
5.2 | 1.6.121 | Regeling Europese landbouw subsidies Zuid-Holland | 42.493.626 | 42.493.626 | ||
Totaal | 127.408.150 | 0 | 21.067.237 | 74.504.363 |
Toelichting boekjaar- en projectsubsidies
Voor 1.6.21 Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap (SKNL) een subsidieplafond van € 6.381.857 (beleidsdoel 5-1)
Voor het behoud van de biodiversiteit in Zuid-Holland werkt de provincie Zuid-Holland aan de realisatie en behoud van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Voor het realiseren van natuur middels zelfrealisatie door eigenaren van agrarische grond bestaat de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Zuid-Holland 2013. De zogenaamde zelfrealisator krijgt dan een subsidie voor de waardedaling van de grond als gevolg van de functieverandering naar natuur en voor de inrichtingsmaatregelen. Ook kunnen maatregelen ter bevordering van de natuurkwaliteit in bestaande natuurgebieden via deze subsidieregeling gefinancierd worden, waaronder maatregelen in kader van het Uitvoeringsprogramma Natuur. De dekking wordt gevonden in doel 5.1 Gezonde Natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5.1.1 Nieuwe natuur realiseren. Dit draagt bij aan het behoud en ontwikkeling van natuurgebieden en landschappen waardoor de biodiversiteit niet meer achteruit gaat.
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument.
De subsidieregeling is gebaseerd op een landelijke modelregeling die alle provincies gebruiken.
Gevraagd wordt aan Provinciale Staten om het subsidieplafond vast te stellen op een bedrag van € 6.381.857 en deze op te nemen in de begroting.
Voor 1.6.68 Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 een hoofdsubsidieplafond van € 4.950.000 (beleidsdoel 5-1)
Voor hoofdstuk 2 Natuur- en landschapsbeheer een deelplafond van € 4.950.000.
Veel natuurwaarden in het natuurnetwerk Nederland (NNN) zijn afhankelijk van een bepaalde vorm van beheer, zoals begrazing, maaien of het verwijderen van houtige vegetatie. Het beheer wordt uitgevoerd door diverse terreinbeheerders, waaronder particulieren en terrein beherende organisaties. Hiervoor kunnen zij aanspraak maken op provinciale beheersubsidie vanuit de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016.
De subsidie wordt verstrekt in tijdvakken van zes jaar. Niet iedere beheerder heeft hetzelfde aanvangsjaar van de subsidiebeschikking en daarmee loopt er jaarlijks een deel van de subsidiebeschikkingen af. Om het natuurbeheer te kunnen continueren wordt voor het areaal dat afloopt wederom subsidie opengesteld. Daarnaast kan een beheerder voor nieuw gerealiseerde natuur ook beheersubsidie aanvragen. Voor 2025 loopt er een gering deel van het natuurareaal qua subsidietijdvak af waardoor het plafond ten opzichte van eerdere jaren lager is. In het subsidieplafond wordt daarnaast voldoende ruimte geboden voor nieuw gerealiseerde natuur die in de beheerfase komt en verwacht wordt per 2025 beheersubsidie nodig te hebben. De dekking wordt gevonden in doel 5.1 Gezonde Natuur. Op basis van het Natuurpact en de afspraken in het kader van het landelijke Programma Natuur komen er hiervoor middelen in het provinciefonds.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-2 Beschermen en versterken bestaande natuur en soorten . Dit draagt bij aan het behoud en ontwikkeling van natuurgebieden en landschappen waardoor biodiversiteit niet meer achteruit gaat.
Er zijn alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument. De subsidieregeling is gebaseerd op een landelijke modelregeling. Provincies en natuurbeheerders hebben afgesproken de natuurbeheersubsidie zo uniform mogelijk uit te voeren.
Gevraagd wordt aan Provinciale Staten om het hoofdsubsidieplafond vast te stellen op een bedrag van € 4.950.000 en deze op te nemen in de begroting.
Voor 1.6.126 Subsidieregeling landbouw Zuid-Holland een hoofdplafond van € 3.625.000 (beleidsdoel 5-1)
De provinciale opgaven op het gebied van stikstof, klimaat, water en natuur landen grotendeels op het boerenerf. Om agrariërs te stimuleren hierin stappen te zetten, starten we in 2024 een nieuwe subsidieregeling: subsidieregeling landbouw. De regeling wordt een aanbouwregeling. De eerste paragraaf, verduurzaming melkveehouderij, wordt zomer 2024 uitgeschreven en het voornemen is deze na het vaststellen van de najaarsnota 2024 open te stellen. Onderdeel van deze regeling is het bieden van financiële ondersteuning bij het meten en reduceren van ammoniakemissies, voor dat deel is € 3.500.000 op de begroting 2025 van team stikstof gereserveerd. Het andere onderdeel van deze regeling is het bieden van financiële ondersteuning bij het opstellen van bedrijfsontwikkelplannen, voor dat deel is € 125.000 op de begroting 2025 van team landbouw gereserveerd. De subsidie is in de begroting opgenomen onder beleidsdoel 5-1 Gezonde natuur en 5-2 Transitie Landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw en beleidsprestatie 5-1-4 Stikstofreductie.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de enige optie te zijn, aangezien het betreffende bedrag geen tegenprestatie vormt voor een geleverde dienst, maar een bijdrage ter stimulering van verduurzaming van de landbouw.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om het hoofdplafond vast te stellen op € 3.625.000 en deze op te nemen in de begroting.
Voor 1.6.76 Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 een hoofdsubsidieplafond voor een bedrag van € 6.110.380 (beleidsdoel 5-1, 5-2 en 7-2); Deze hoofdplafond is als volgt verdeeld:
Voor § 2.1 Ganzenrustgebieden (beleidsdoel 5-1) een deelplafond van € 130.000
Subsidie kan worden verleend voor het nalaten van de verjaging van beschermde inheemse ganzen in ganzenrustgebieden gedurende de periode van 1 november tot 1 april. De subsidieverlening wordt uitgevoerd door BIJ12. De activiteit leidt tot een min of meer aaneengesloten ganzenrustgebied gedurende de periode 1 november tot 1 april. Het doel daarbij is verhoging van het aantal ongestoorde foerageermogelijkheden voor overwinterende beschermde inheemse ganzen in twee ganzenrustgebieden en het daarmee beperken van schade aangewassen in andere gebieden. De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor Provinciaal landbouwbeleid in Beleidsprestatie 5-1-2 Beschermen en versterken bestaande natuur en soorten
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-2 Beschermen en versterken bestaande natuur en soorten en 5-2-1 Toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw.
Er zijn alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument. Daarom is destijds besloten een paragraaf voor deze activiteit op te nemen in de subsidieregeling Groen 2016.
Voor § 2.2 Agrarische structuurversterking voor de grondgebonden landbouw (beleidsdoel 5-2) een deelplafond van € 300.000
Met de komst van het Zuid-Hollands Programma Landelijk gebied (ZH-PLG) zien we dat er meer vraag is naar deze subsidie. Met kavelruil kan de structuur van de agrarische bedrijven verbeterd worden, waardoor zij beter in staat zijn invulling te geven aan de opgaven (stikstof, biodiversiteit, klimaat, water). Daarnaast kan de provincie door kavelruil ook gronden kopen of ruilen waarmee zij haar natuur of andere ruimtelijke opgaven kan realiseren. Kavelruil is in deze regeling geen doel op zich maar een middel in de transitie van het landelijk gebied. Kavelruil wordt ingezet als een instrument in de gebiedsprocessen. De subsidie wordt gedekt door reeds in de begroting opgenomen budget onder beleidsdoel 5-2 Transitie Landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. De afweging is gemaakt bij het opstellen en vaststellen van de paragraaf in de subsidieregeling Groen 2016.
Voor § 2.6 Verwerving en inrichting ecologische verbindingen (beleidsdoel 5-1) een deelplafond van € 1.500.000
Subsidie kan worden verleend voor het verwerven van grond en het inrichten van grond ten behoeve van de realisatie van ecologische verbindingen. Door het aanleggen van ecologische verbindingen worden verschillende gebieden van het Natuurnetwerk in Zuid-Holland met elkaar verbonden. Hierdoor kunnen dieren en planten nieuwe leefgebieden bereiken of bestaande populaties versterken. De dekking wordt gevonden in de reeds beschikbare budgetten in beleidsdoel 5.1 Gezonde Natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5.1.1 Nieuw Natuur realiseren. Dit draagt bij aan het behoud en ontwikkeling van natuur en biodiversiteit. Daarnaast kunnen meerdere belangen tegelijk in het geding zijn en een motivatie zijn om verbindingen aan te leggen, zoals:
- vergroten waterbergend vermogen,
- vergroten mogelijkheden voor recreatie, en
- verhogen woonkwaliteit, wervend woonmilieu
Het alternatief voor het instrument subsidie is zelf als provincie de uitvoering ter hand nemen (of afzien van realisatie). Er is voor deze subsidie gekozen omdat het realiseren van ecologische verbindingen juist vaak in combinatie met andere ruimtelijke opgaven opgepakt kan worden. Het verlenen van een subsidie is daarom in veel gevallen effectiever dan dit als provincie zelf ter hand te nemen.
Voor § 2.7 Beschermde natuurmonumenten (beleidsdoel 5-1) een deelplafond van € 30.380
Subsidie kan worden verleend aan een zestal beheerders voor het doen en laten van beheermaatregelen in een gebied dat valt binnen Natura 2000 c.q.. dat viel onder de voormalige Natuurbeschermingswet 1998. Het betreffende deelproduct in de begroting is dan ook Natura2000. De dekking wordt gevonden in de reeds beschikbare budgetten in beleidsdoel 5.1 Gezonde Natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5.1.1 Nieuwe natuur realiseren .Dit draagt bij aan beleidsdoel behoud en versterking biodiversiteit.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de enige optie te zijn.. De provincie is namelijk geen eigenaar van de grond en het verlenen van een opdracht voor de beheerwerkzaamheden is daarom niet mogelijk)
Voor openstellingsbesluiten t.b.v. icoonsoorten een verhoging van het hoofdplafond met € 200.000 (beleidsdoel 5-1)
Door de invoering van de Wet natuurbescherming is Provincie Zuid-Holland sinds 1 januari 2017 verantwoordelijk voor het behoud en bescherming van gezonde populaties van inheemse plant- en diersoorten binnen én buiten natuurgebieden in Zuid-Holland, waaronder de soorten van het stedelijk en landelijk gebied. De provincie Zuid-Holland vult deze taak, onder andere, in door middel van het instrument icoonsoorten. Icoonsoorten zijn plant- en diersoorten die kenmerkend zijn voor Zuid-Holland. Het kan gaan om algemene soorten die voorkomen binnen steden, maar ook om zeldzame soorten in natuurgebieden. De provincie heeft 40 icoonsoorten aangewezen die een goede representatie vormen van de natuur van Zuid-Holland: als het leefgebied van deze icoonsoorten op orde is binnen de provincie, dan gaat het goed met de Zuid-Hollandse natuur. De insteek is hierbij dat de natuur van Zuid-Holland in volle breedte profiteert van maatregelen die worden genomen ten faveure van deze icoonsoorten (‘paraplu-functie’). Het Openstellingsbesluit onder de Subsidieregeling Groen Zuid-Holland ‘realisatie leefgebied icoonsoorten, landschapselementen en voedselbossen Zuid-Holland 2024’ biedt financiële ondersteuning aan projecten die het leefgebied van icoonsoorten of habitatrichtlijnsoorten substantieel verbeteren of bijdragen aan vergroting van het areaal biodiverse voedselbossen. Hiervan profiteren ook andere plant- en diersoorten. Het realiseren van landschapselementen draagt hier ook aan bij en linkt met het nationale Aanvalsplan Landschap, waar wordt ingezet op het realiseren van 10% groenblauwe dooradering in het landelijk gebied voor 2050. De dekking wordt gevonden in de reeds beschikbare budgetten in beleidsdoel 5.1 Gezonde Natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Nieuwe natuur realiseren. Dit draagt bij aan het versterken van natuur- en landschapswaarden en daarbinnen specifiek de bescherming van kwetsbare en/of bedreigde plant- en diersoorten.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de juiste optie te zijn om diverse (ook tot nu toe onbekende) partijen en initiatieven te stimuleren een bijdrage te leveren aan het beschermen van plant- en diersoorten.
Voor openstellingsbesluiten t.b.v. het onderdeel bos en bomen een verhoging van het hoofdplafond met € 2.000.000 (beleidsdoel 5-1)
Ambitie voor uitbreiding bos en bomen in Zuid-Holland is benoemd in het in 2020 door Gedeputeerde Staten vastgestelde groeimodel Bos en bomen, als doelstelling van het ZHPLG en is recent via een amendement op het Ruimtelijke voorstel bekrachtigd. Het sluit aan op de ambities uit de landelijke bossenstrategie. Bos draagt bij aan verschillende provinciale opgaven zoals biodiversiteit, recreatie, gezondheid CO2 opslag en klimaatadaptatie (vasthouden regenwater en tegengaan hittestress). In de ruimtelijke strategie bos en bomen is beschreven hoe bosuitbreiding past in het Zuid-Hollandse landschap. Via de bosmakelaar worden gesprekken gevoerd over concrete initiatieven. Naar aanleiding van de Motie Spade de grond is uitvoeringsbudget gereserveerd om aan concrete projecten bij te kunnen dragen via twee subsidieregelingen. Via de subsidieregeling Meer bos kan (co) financiering aangevraagd worden voor afwaardering van de grond (van functie landbouw naar bos) en inrichtingskosten. Via de subsidieregeling Icoonsoorten, landschapselementen en voedselbossen kunnen wat kleine aanvragen worden gesubsidieerd. Daarnaast wordt mogelijk een deel van dit budget ingezet via een op te stellen regeling (of sub artikel binnen de regeling Meer bos), specifiek voor de recreatiegebieden om te investeren in bosuitbreiding en vitaliteit van de bestaande bossen. De dekking wordt gevonden in de reeds beschikbare budgetten in beleidsdoel 5.1 Gezonde Natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5.1.1 Nieuwe natuur realiseren. Dit draagt bij versterken natuur en landschapswaarden en daarbinnen specifiek voor uitbreiding van bos en bomen. De vrijgekomen middelen zijn bedoeld voor het stimuleren van bosaanleg. Voor het stimuleren van initiatieven is subsidie het best passende financieringsinstrument. Er zijn geen beoogde resultaten die in eigendom komen van de provincie.
Voor § 2.10 Initiatieven voor Vitale Landbouw (beleidsdoel 5-2) een deelplafond van € 100.000
Om ook in 2025 initiatieven van ondernemende boeren te kunnen stimuleren stellen we in dit jaar weer 100.000 ter beschikking voor de subsidie Initiatieven Vitale landbouw. De subsidie wordt gedekt door reeds in de begroting opgenomen budget onder beleidsdoel 5-2 Transitie Landbouw. De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw . Dit draagt bij aan het verminderen van klimaatverandering, het behoud en herstel van biodiversiteit en oplossing voor andere opgaven op het gebied van bijvoorbeeld stikstof en bodem.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Met subsidie nodigen we initiatieven uit een bijdrage te leveren aan toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw. Hiermee kunnen ook tot nu toe onbekende initiatieven in beeld komen. Daarom is subsidie een beter instrument dan opdrachtverstrekking en is deze paragraaf opgenomen in de subsidieregeling. LEADER de alternatief via welk initiatiefnemers van nieuwe projecten die vanuit de lokale gemeenschap tot stand komen subsidie kan krijgen loopt via de RVO, hier hebben wij geen controle over. Het zou mooi zijn als we ook wat geld kunnen reserveren voor mooie projecten die ons benaderen.
Voor § 2.13 Verbeteren Waterkwaliteit (beleidsdoel 5-3) een deelplafond van € 300.000
De subsidiabele activiteit betreft een onderzoek of maatregel. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient dat onderzoek of die maatregel bij te dragen aan de verbetering van de kwaliteit van een waterlichaam of zwemwaterlocatie en daarnaast ook aan een andere provinciale ambitie van Zuid-Holland. Een onderzoek of maatregel draagt bij aan de verbetering van de waterkwaliteit, wanneer hierdoor de toestand op het gebied van ecologie, chemie of algengroei gunstig wordt beïnvloed ten opzichte van de daarvoor gestelde doelen of grenzen.
De provinciale ambities voor de waterkwaliteit van oppervlaktewater, grondwater, overige wateren en zwemwater zijn neergelegd in het regionale waterprogramma Zuid-Holland 2022-2027 en de bijbehorende bijlage B (”KRW-nota. Bijdrage provincie Zuid-Holland aan het stroomgebiedbeheerplan 2022-2027 ter uitvoering van de Kaderrichtlijn Water”). De daarin vastgelegde doelen voor oppervlaktewaterlichamen en grondwater moeten op grond van de Kaderrichtlijn Water in 2027 bereikt zijn. Om deze doelen te behalen worden er maatregelen uitgevoerd door gemeenten, waterschappen en de provincie.
De provincie Zuid-Holland wijst jaarlijks de zwemwaterlocaties in natuurwater aan op grond van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden. Deze locaties liggen zowel langs de kust als in binnenwateren. Tijdens het zwemseizoen worden de locaties gecontroleerd op veiligheid en waterkwaliteit. Helaas wordt het zwemwater gedurende het badseizoen jaarlijks geplaagd door blauwalgen en fecale bacteriën door uitwerpselen van ganzen. De dekking wordt gevonden in de reeds beschikbare budgetten in beleidsdoel 5-3 Leven met water.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-3-2 Waterkwaliteit en waterbeschikbaarheid . Dit draagt bij aan het stimuleren van de uitvoering van maatregelen en onderzoeken die de (zwem) waterkwaliteit verbeteren en die tevens synergie hebben met andere activiteiten die waterkwaliteit beïnvloeden.
Met subsidie nodigen wij initiatieven uit een bijdrage te leveren aan een betere waterkwaliteit. De afweging is gemaakt tijdens het opstellen en vaststellen van deze paragraaf in de subsidieregeling Groen 2016.
Voor § 2.14 Klimaatadaptatie (beleidsdoel 7-3) een deelplafond van € 800.000
Deze heeft betrekking op de volgende onderdelen:
- 2.14 Klimaatadaptatie artikel 2.14.2 eerste lid, onderdeel a: procesondersteuning werkregio’s een deelplafond van € 50.000
- 2.14 Klimaatadaptatie artikel 2.14.2, eerste lid, onderdeel b: procesondersteuning samenwerking gemeente – woningcorporaties een deelplafond van € 0
- 2.14 Klimaatadaptatie artikel 2.14.2, eerste lid, onderdeel c: bijdragen aan gezamenlijk onderzoek met derden een deelplafond van € 50.000
- 2.14 Klimaatadaptatie artikel 2.14.2, eerste lid, onderdeel d: cofinanciering grotere uitvoeringsprojecten een deelplafond van € 500.000
- 2.14 Klimaatadaptatie artikel 2.14.2, eerste lid, onderdeel e: kleinschalige innovatieve pilots een deelplafond van € 200.000
De effecten van klimaatverandering (weers-extremen, zeespiegelstijging) en bodemdaling hebben impact op de gezondheid en veiligheid van onze inwoners, de robuustheid van onze natuur, gebouwen en infrastructuur en aantrekkingskracht voor nieuwe investeringen (concurrentiekracht/vestigingsklimaat). Weersextremen met gevolgen als wateroverlast, overstromingen, langdurige droogte of hittegolven en zettingsproblemen door bodemdaling zich steeds vaker voordoen. Om ervoor te zorgen dat in Zuid-Holland ook onder deze omstandigheden onze inwoners, bedrijven en investeringen gezond en veilig blijven, moeten ook medeoverheden en private partijen hun beleid en handelen aanpassen. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) hebben de gezamenlijke overheden (gemeenten, waterschappen, provincies en het rijk) afgesproken dat Nederland uiterlijk in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust moet zijn ingericht. Voor 2025 is € 1,3 miljoen per jaar beschikbaar gesteld conform de aanvraag bij de VJN 2024 voor de opgave klimaatadaptatie voor 2025/2026 en 2027. De verhoging van dit subsidieplafond wordt uit deze middelen gedekt.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 7-3-2 Klimaatadaptatie. Dit draagt bij het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten van Zuid-Holland.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de enige optie te zijn, aangezien het betreffende bedrag geen tegenprestatie vormt voor een geleverde dienst, maar een bijdrage ter stimulering van de betreffende regeling. Met subsidie leveren de gezamenlijke overheden een bijdrage aan het klimaatbestendig en waterrobuust maken van Zuid-Holland. Daarom is subsidie een beter instrument dan opdrachtverstrekking en is deze paragraaf opgenomen in de subsidieregeling Groen 2016.
Voor § 2.16 Verbeteren leefgebied boerenlandvogels (beleidsdoel 5-1) een deelplafond van € 500.000
Voorjaar 2019 is het Actieplan Boerenlandvogels aan PS aangeboden en vervolgens vastgesteld. Dit plan heeft een looptijd tot 2027 en bevat de acties en maatregelen die nodig zijn om de achteruitgang van de boerenlandvogels in Zuid-Holland te stoppen en om te buigen in een toename. In 2019 en 2020 is een start gemaakt met de uitvoering van het Actieplan, op basis van de € 3,1 miljoen die bij het vaststellen van het actieplan was vrijgemaakt. In 2020, 2021 en 2022 is via de Srg op basis van drie openstellingen al ruim € 4,3 miljoen beschikbaar gesteld voor investeringen in verbetering van het biotoop van weide- en akkervogels. Het gaat hierbij onder andere om het verbeteren van het waterpeil en om het aanleggen van kruidenrijk grasland. In de begroting is structurele financiering beschikbaar voor boerenlandvogels (7 ton). Dit maakt het mogelijk om tot een meer structurele regeling te komen voor het verbeteren van het biotoop van de boerenlandvogels. Bij het herzien van de subsidieregeling Groen in 2022 hebben we een vaste sub paragraaf 2.16 ‘verbeteren biotoop boerenlandvogels’ toegevoegd. Jaarlijks wordt voor deze sub paragraaf het plafond vastgesteld. Voor 2025 gaat het om een bedrag van in totaal € 500.000. Dit subsidie wordt gedekt vanuit de € 2 mln voor de opdracht versterken natuur en landschap.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5.1.2 Beschermen en versterken bestaande natuur en soorten. De te financieren maatregelen hebben niet alleen positieve effecten op de aantallen boerenlandvogels; ook andere dieren en planten profiteren hiervan. Zo hebben boerenlandvogels behoefte aan voldoende oppervlakte van kruidenrijk grasland, waarin veel soorten bloeiende planten, grassen en insecten voorkomen.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. De provincie stimuleert initiatieven en heeft deze activiteiten opgenomen in een paragraaf in de subsidieregeling Groen 2026.
Voor § 2.17 Ondersteuning wildbeheereenheden (beleidsdoel 5-1) een deelplafond van € 150.000
De wildbeheereenheden vervullen een belangrijke maatschappelijke, uitvoerende en wettelijke taak binnen de provincie. Op grond van de Wet natuurbescherming geven de wildbeheereenheden uitvoering aan de door de Faunabeheereenheid vastgestelde faunabeheerplan(nen) om daarmee te bevorderen dat een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren, bestrijding van schadeveroorzakende dieren en jacht worden uitgevoerd in samenwerking met en ten dienste van grondgebruikers of terreinbeheerders. Dit draagt bij aan de uitvoering van het faunabeleid binnen de provincie Zuid-Holland. Dit draagt vervolgens weer bij aan het begrotingsdoel behouden en versterken van de biodiversiteit, maar ook aan het beperken van schade aan landbouwgewassen en waterkwaliteit en het beperken van risico's voor openbare veiligheid en volksgezondheid. Het beperken van de schade aan landbouwgewassen draagt ook bij aan het beperken van de kosten die de provincie maakt bij het verlenen van tegemoetkomingen. De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor faunabeheer in Beleidsdoel 5-1 Gezonde natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-2 Beschermen en versterken bestaande natuur en soorten en 5-2-1 Toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw. Dit draagt bij aan een zorgvuldig onderbouwd en uitgevoerd faunabeleid, ten behoeve van het behouden en versterken van de biodiversiteit, het beperken van schade aan landbouwgewassen, het behouden en verbeteren van de waterkwaliteit, het waarborgen van openbare veiligheid en volksgezondheid.
Subsidie is het meest geëigende instrument gezien de Wildbeheereenheden een bij wet aangewezen verenigingen zijn voor de uitvoering van de faunabeheerplannen en op basis hiervan uitvoering kunnen geven aan het provinciale beleid aangaande faunabeheer.
Voor § 2.19 Landbouwadvies (beleidsdoel 5-2) een deelplafond van € 100.000
Met het instellen van het plafond wordt het mogelijk om subsidie te verstrekken voor adviesgesprekken aan individuele landbouwers over de omslag in hun bedrijfsvoering in verband met de transitie van de landbouwsector. Deze adviesgesprekken zijn complementair aan de gebiedsprocessen in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor Provinciaal landbouwbeleid in Beleidsprestatie 5-2-1. Vitale landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw . Dit draagt bij aan de haalbaarheid van de gebiedsprocessen van de ZHPLG en de versterking van de positie van de agrariërs in de landbouwtransitie.
Het betreft een bijdrage aan individuele landbouwers voor adviesgesprekken. Subsidieverlening is hiervoor het geëigende middel. Deze afweging is gemaakt met het vaststellen van de subsidieparagraaf.
Voor onderstaande paragrafen in de subsidieregeling Groen 2016 worden nul plafonds vastgesteld. Voor deze paragrafen wordt er in de begroting 2024 geen plafond opgenomen of dit in een later stadium wel zal gebeuren zal later besloten worden.
Voor § 2.8 Innovatieve Pilots Groene Cirkels een deelplafond van € 0
Voor § 2.15 IBP Vitaal Platteland en Gebiedsplan Zuidwestelijke Delta een deelplafond van € 0
Gevraagd wordt aan Provinciale Staten om het hoofdsubsidieplafond vast te stellen op een bedrag van € 6.110.380 en deze op te nemen in de begroting.