Samenvatting
Inleiding
In het Financieel beeld geven we op hoofdlijnen inzicht in de inzet van middelen voor het te voeren beleid in 2025. Dat doen we door allereerst een samenvatting te geven van de uitgangspunten die bij het opstellen van deze begroting zijn gehanteerd, inclusief het daarbij behorende meerjarenperspectief. Vervolgens lichten we op totaalniveau toe welke middelen er zijn geraamd voor de beoogde uitgaven, inkomsten en inzet van reserves. Daarbij schenken we ook aandacht aan de beoogde afronding van investeringen in 2025 en de uitgaven die op investeringsprojecten wordt gedaan.
Vervolgens lichten we toe welke mutaties van middelen in deze begroting zijn opgenomen die een effect hebben op het begrotingssaldo. Het begrotingssaldo wordt per jaarschijf verrekend met de algemene vrije reserve. Om die reden tonen we ook de meerjarige ontwikkeling van de omvang van de algemene vrije reserve.
Als onderdeel van deze begroting zijn ook de stelposten prijs- en looncompensatie meerjarig geactualiseerd en zijn voor jaarschijf 2025 structureel de budgetten toegekend aan de ambities om prijsstijgingen op te vangen. Deze mutaties lichten we toe in het onderdeel stelposten.
Daarna geven we aan de hand van enkele visualisaties aan hoe de Begroting 2025 is opgebouwd qua lasten, baten en de inzet van reserves. In het onderdeel 'Lange termijn doorkijk' wordt dit inzicht gegeven per ambitie over een periode van 15 jaar. Dat biedt de mogelijkheid om meer strategisch inzicht te verkrijgen in de inzet van middelen en het effect daarvan op het begrotingssaldo.
Samenvattend beeld
In het coalitieakkoord is besloten om € 150 mln extra in te zetten voor deze coalitieperiode. Bij de Begroting 2024 / Najaarsnota 2023 is daarvan in totaal € 38,6 mln ingezet. Bij de Voorjaarsnota 2024 is in totaal € 73,9 mln ingezet en € 11,5 mln via de aangenomen amendementen.
Type mutatie | Bedrag |
---|---|
Startpunt incidentele inzet | 150,0 |
Af: Najaarsnota 2023 - Inzet extra middelen | -2,7 |
Af: Begroting 2024 - Aflopende budgetten - continueren 2024 | -28,9 |
Af: Begroting 2024 - Specifieke onderwerpen 24-27 | -7,0 |
Af: Voorjaarsnota 204 - Incidentele inzet middelen | -54,6 |
Af: Voorjaarsnota 2024 - Arbeidscapaciteit 2024 | -19,3 |
Af: Amendementen Voorjaarsnota 2024 | -11,5 |
Totaal resterende saldo € 150 mln na Voorjaarsnota 2024 | 26,0 |
ln de Begroting 2025 wordt voorgesteld onderstaande bedrag ten laste te brengen van het nog resterende bedrag uit de € 150 mln. Hiermee is het resterende bedrag voor de incidentele inzet nog € 24 mln.
Type mutatie | Bedrag |
---|---|
Startpunt incidentele inzet Begroting 2025 | 26,0 |
Af: Begroting 2025 -Verhuizing archeologisch depot | -1,1 |
Af: Begroting 2025 - AADV | -0,9 |
Totaal resterende saldo € 150 mln na Begroting 2025 | 24,0 |
Het reële structurele begrotingssaldo
Met ingang van de Begroting 2023 wordt in het begrotingssaldo ook het structurele begrotingssaldo gepresenteerd. De basis voor de beoordeling en weergave van het structurele begrotingssaldo is in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) vastgelegd in de notitie Structurele en incidentele baten en lasten . Het uitgangspunt in deze notitie is dat alle taken van de provincie als structureel worden gezien en structurele lasten door structurele baten moeten worden gedekt. Incidentele lasten zijn daarbij de uitzondering en dienen onderbouwd te worden. Er is gekeken of de huidige beleidsonderwerpen vanuit de BBV gezien incidenteel of structureel van aard zijn. Daarnaast geeft de BBV aan dat een begroting reëel dient te zijn. Dat betekent in de praktijk dat de hoogte van structurele lasten per jaar kan variëren maar dat er geen sprake mag zijn van wensdenken. Voor aflopende budgetten dient er dus een verklaring te zijn. De beleidsonderwerpen die incidenteel van aard zijn, zijn nader toegelicht in de Financiële Begroting 2.3 Incidentele baten en lasten . In het hoofdstuk begrotingssaldo en Algemene vrije reserve wordt nader ingegaan op wat het structurele begrotingssaldo is nadat bovenstaande regels zijn toegepast.
Verdere beeld
Door de structurele lasten en de inzet van bestemmingsreserves door te voeren is het lastenniveau van de begroting in het meerjarig beeld T+14 gestegen naar gemiddeld € 984 mln, waarbij de jaren 2025 en 2026 een piek laten zien van ongeveer € 1.063 mln. Een oorzaak van het oplopen van de lasten zijn de ontwikkelingen op structurele lasten. Om tot een reëler beeld van lasten te komen zijn die budgetten die samenhangen met structureel beleid vanaf deze begroting structureel verwerkt.
Een ander effect wordt veroorzaakt door de verwerkte prijsindexatie. Deze is voelbaar zowel op de exploitatie als in de investeringen. Voor de indexatie binnen de exploitatie zijn de indexatiebudgetten voor 2025 opgenomen binnen de ambities. Voor de jaren 2026 tot en met 2029 staan deze nog op de stelpost in Overzicht Algemene middelen en Organisatie. Het bedrag wat hier cumulatief staat voor indexatie in 2029 is € 106 mln (loon en prijs).